33
No. 2
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
De oud-hoofdingenieur A. Caland gaf
een jaar later (1857) zijn „Beschouwingen
over den gezondheidstoestand van Neder
land en bijzonder van Middelburg". Ach
terin deze brochure wordt het verzoek aan
de gemeenteraad tot het invoeren van een
gezondheidscommissie te Middelburg afge
drukt van de Ver. van Gen.- en Heelkun
digen d.d. 28 oktober 1856, waarin deze
zinsneden: „Het is, helaas! van treurige ver
maardheid geworden, dat de gezondheids
toestand van Middelburg zeer ongunstig
afsteekt bij dien der voornaamste steden
in Nederland, en alleen door Rotterdam en
Amsterdam hierin wordt overtroffen. Het
zelfde geldt van de sterfte der kinderen
beneden het jaar: „Dordrecht", zoo sprak
de heer Wintgens in de vergadering der
staten-generaal, „Dordrecht is in dit op-
zigt de meest ongunstige plaats, dan volgt
Rotterdam, dan Middelburg". Inderdaad,
in onze gemeente sterven schier het dubbel
tal kinderen beneden het jaar van dat te
Leeuwarden". 18 februari 1857 wordt het
streven van het rekest met succes bekroond;
die dag namelijk besluit de gemeenteraad
van Middelburg een speciale gezondheids
commissie te benoemen.
MIDDELBURG stond wat de slechte
toestanden aangaat niet alleen. Wan
neer in 1861 de bijdrage van de Goese
geneesheer Broes van Dort verschijnt over de
sterfte in zijn woonplaats, zegt hij daarin dat
de sterfte daar gedurende het eerste levens
jaar over het tijdvak 1840-1851 die van de
grootste steden ver te boven gaat en er van
elke drie kinderen een sterft voor het ten volle
de leeftijd van een jaar bereikt. Dezelfde toe
standen als in Middelburg: verpestende lucht,
grachten, riolen, privaten, varkenshokken,
mestvaalten. Armoede vermeerdert de sterf
te en verkort het leven". Veel aardappelen,
geen boter, veel genever. Zelfs het werk van
een Coronel, die ook in de Middelburgsche
Courant van 22, 24 en 27 december 1859 de
invloed van de slechte behuizing op de ge
zondheid naar voren brengt en pleit voor
goede arbeiderswoningen, staat tegenover een
muur van indolentie van hoog tot laag. Hier
aan kon geen gezondheidscommissie iets ver
helpen. De positie der arbeiders was slecht.
Nog in 1870 en later kan, in landelijk verband
gezien, de arbeider geen boter en vlees (werden
uitgevoerd) betalen. Dit blijkt ook uit de
vragenbus die het altijd ijverige „Nut" te
Middelburg in de vergaderingen „tot uitspan
ning en nut van den ambachtsman" had inge
steld. Een timmerman vraagt of door tussen
komst van de commissie geen vlees te ver
schaffen was voor de werkman voor een be
taalbare prijs. Een andere vraag: waarom de
boter zo duur en de melk zo slecht. Schrijnend
klinkt ten slotte deze vraag: zou er geen mid
del zijn om de werkman te vrede te doen zijn
onder de moeilijke omstandigheden als hij nu
door het leven moet.
DEZE afdwaling van het leven van Co
ronel was nodig voor een typering van
de tijd. Wij komen nu tot zijn waar
nemingen over het leven en werken der
calicotwevers x). Dank zij zijn werk vormen
volgens Brugmans deze wevers de enige groep
van arbeiders, wier physieke gezondheid ons
nauwkeurig bekend is. Zijn eerste publikatie
over hen komt voor in het Tijdschrift voor
Geneeskunde van 1860 („De ziekten der cali
cotwevers") onder het motto „omnia obser-
vationi". Hoe nauwkeurig hij alles heeft waar
genomen blijkt wel uit deze studie, die we wel
als uitvloeisel mogen beschouwen van de in
1859 door de Ver. van Gen.- en Heelkundigen
ingestelde commissie met als taak een onder
zoek naar de invloed van de fabrieken in
Middelburg op haar arbeiders. Coronel, lid
van deze commissie, had reeds vanaf het be
gin van zijn praktijk deze groep waargeno
men, en strekte zijn arbeidsveld tot heel Wal
cheren en Zierikzee uit. De calicotweverij van
Zierikzee bezoekt hij in oktober 1860 vlak
voor zijn vertrek naar Amsterdam, waar hij
tot stadsgeneesheer was benoemd. 27 septem
ber 1860 had hij afscheid genomen in de ver-