No. 3
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
steun van de marine, waarop men in de na
derende winter nauwelijks mocht rekenen, de
vijand op een afstand hield. Inderdaad
stroomden reeds duizenden Fransen Zuid-Be
veland binnen, langs het Sloe stonden al twee
honderd zware vuurmonden op Walcheren
gericht.
Zolang echter de vredesonderhandelingen
tussen Frankrijk en Oostenrijk bleven slepen
voelde de Britse regering weinig voor ontrui
ming van Walcheren. Te Vlissingen en langs
het Sloe werden dan ook uitgebreide verdedi
gingswerken aangelegd. Vele arbeiders ver
dienden er een dubbel daggeld aan. Voor hen,
en ook voor de kooplieden en winkeliers, was
het verblijf van de Engelsen niet ongunstig.
In Middelburg heerste zelfs een ongewone
drukte: voor het eerst sedert jaren lagen er
schepen in de kaaien en werd er handel ge
dreven in Engelse waren. In een minimum van
tijd ontwikkelde zich een levendige smokkel
handel met Vlaanderen, Brabant en Holland.
Die welvaart was van korte duur. Na het
sluiten van de vrede van Schönbrunn besloot
de Engelse regering, op 4 november, Wal
cheren te ontruimen. Drie weken later werd
de artillerie ingescheept, het gros van het leger
volgde spoedig, maar werd door het onstui
mige weer en de ongunstige wind nog geruime
tijd voor Vlissingen opgehouden.
Die decembermaand toen de Engelsen af
trokkenheerste er op Walcheren een chao
tische verwarring. Tot dan toe was de disci
pline onder de troepen streng gehandhaafd en
ongeregeldheden waren bijna niet voorgeko
men, maar nu brak het terugtrekkende leger
in bandeloosheid uit. De georganiseerde ver
nieling van de havens, sluizen, dokwerken en
het arsenaal te Vlissingen was voor de troep
het sein om alles onder zijn bereik kort en
klein te slaan en op grote schaal te stelen.
Opnieuw vluchtten vele inwoners naar Mid
delburg. Eindelijk, op kerstdag 1809, zeilden
de laatste schepen weg. Walcheren werd bezet
door Franse troepen en ingelijfd bij het keizer
rijk. De expeditie had Engeland aan mensen
levens 106 gesneuvelden gekost, maar 3960
mannen waren als slachtoffers van de koorts
gestorven. Een maand nadat de expeditie in
Engeland teruggekeerd was bevonden zich
daar nog meer dan 11.500 man in de hospi
talen.
DE gevolgen van de Engelse landing be
perkten zich niet maar tot de verwoe
sting van een stad, de dood van hon
derden van haar burgers en van duizenden
soldaten, die volkomen nutteloos naar een
koortseiland waren gezonden, maar waren
van veel verdere strekking. In Engeland stak
een storm van verontwaardiging op toen door
brochures, boeken en verhalen van de terug
gekeerde soldaten de omvang en de betekenis
van het Walcherse drama tot het publiek be
gon door te dringen.
Het Lagerhuis besloot tot een enquête, die
in februari en maart 1810 werd gehouden.
Allen, die bij de voorbereiding en uitvoering
van de expeditie betrokken waren geweest,
werden door een commissie uit het Huis
onderworpen aan langdurige en vaak uiterst
scherpe verhoren. Het resultaat werd, ver
enigd tot een lijvig boekdeel, gepubliceerd.
Na de verhoren en het daaropvolgende debat
poogde de oppositie de regering ten val te
brengen. De door haar ingediende motie van
afkeuring werd echter verworpen. Toch was
het kabinet geen lang leven meer beschoren.
Trouwens: Castlereagh en Canning hadden
reeds eerder hun ontslag gevraagd. De onenig
heid tussen de ministers brak openlijk uit zo
dra de mislukking van de Schelde-expeditie
vaststond en leidde zelfs tot een duel. Aan het
feit, dat de oppositie het kabinet, en het kabi
net alleen, voor het échec verantwoordelijk
wilde stellen, en niet het leger of de marine
(het laatste zou trouwens ook weinig gestrookt
hebben met de nationale trots), had Chatham
het te danken, dat zijn carrière in geen enkel
opzicht door de expeditie van 1809 is bena
deeld. En dat, terwijl hij toch wel degelijk ern
stig was tekortgeschoten in besluitvaardigheid
en ondernemingsgeest.
63