De Smilingprijs No. 3 ZEEUWS TIJDSCHRIFT Tenslotte. WE zullen ons in het kader van dit artikel niet verdiepen in de urgentie van ruilverkavelingen als geheel in het licht van de totale investeringsbehoefte in Nedeland. Het ging slechts om de ruilverka velingsurgentie bij gegeven middelen. Komen er in Zeeland geen ruilverkavelin gen meer? Het antwoord hangt af van de betekenis, die men aan het Meerjarenplan hecht. Deze betekenis is aanvechtbaar. De be paling van de baten van ruilverkavelingen vormt een zwak onderdeel van het investe ringseffect, terwijl de maatschappelijke ach terstand als bepalende grondslag van ruilver kavelingen aanvechtbaar is, al kan hij in ge bieden met ongunstige cultuurtechnische om standigheden mede bepalend zijn. In het bijzonder voor Zeeland lijken noch het inves teringseffect, noch de maatschappelijke ach terstand op de juiste wijze bepaald te zijn. Deze bezwaren hebben tot gevolgdat de urgentielijst van ruilverkavelingen voor Zee land tot onbillijkheden leidt; dit is te meer het geval, omdat er voor Zeeland nog een aantal factoren bij komt, die de hantering van het Meerjarenplan onrechtvaardig zouden maken. Vanuit Zeeland zal het zaak zijn te bevoegder plaatse naar de praktische be tekenis van het Meerjarenplan te informeren, de bezwaren te laten horen en de eigen opvat tingen kenbaar te maken. Literatuur. „Meerjarenplan voor ruilverkaveling en andere cul tuurtechnische werken in Nederland", uitgave van de Centrale Cultuurtechnische Commissie, 1958. J. A. van 't Leven, B. van der Weerd en J. J. Lin- denbergh: „De landbouwwaterhuishouding in Zee land", 1958. R. A. de Widt: „Een plan voor de ruilverkaveling?" Economisch Statistische Berichten, februari 1959. Nota's van het Landbouwschap en de C.B.T.B. over het Meerjarenplan. „Duindigt geeft zaterdag courses, waarvoor onze voorspellingen zijn: 1. Smilingprijs, draven-2100 m.: Xantine Hollandia-Xenon - Windy Hanover". Wij lazen dit in een van de dagbladen die over ons land beschikken. Een eindje verder - in ons land en in het zelf de dagblad - noteerden wij dat Jutphaas van 4000 tot 30.000 mensen zal uitgroeien. Wij wisten al eerder dat Brabant nog meer men sen zal gaan huisvesten dan er al geboren worden. Het noorden des lands, zowat boven Zwolle gelegen, vraagt 2,7 miljard extra voor zijn ontwikkeling, anders worden de Staten van Friesland radicaal kwaad. In het oosten zal voorlopig kennelijk niet veel ge beuren, want daar is alle aandacht voor de vestiging van een universiteit opgeeist. Zwolle bestrijkt een rayon van 1,3 miljoen inwoners, zulks in scherp onderscheid tot Deventer dat echter in 1700 een atheneum had. Enschede, zich cultureel toch wel de mindere voelend, pleit alleen voor een derde T.H. Voor Zee land is de zaak geheel bekeken, want er is een rapport verschenen onder de titel Sociale as pecten van de ruimtelijke ontwikkeling van Zuid West Nederland. En daarin staat dat het tempo (dat is de ontwikkeling) afhangt van de ontwikkeling die minstens tot 326.000 inwoners kan leiden. Gaat het sneller, maar nog altijd bescheiden dan wordt dit 353.000. Gaat het nog sneller dan 500.000 a 600.000. Sneller kan het kennelijk niet. Tenslotte het westen, de cocktail van Rotterdam, IJmond, Rozenburg en niet te vergeten Wilsveen. We zijn de kranten kwijt waarin de cijfers hier over stonden, maar waarachtig weer in ons dagblad van zo net: Rozenburg krijgt er 11.000, waarvan 60 hervormd-kerkelijk en 10 „buiten- of randkerkelijk". De rest had zeker geen mening, zoals het opinieonderzoek altijd leert. U weet het nu wel. Over een kleine veertien dagen hebben wij zo'n 30 miljoen inwoners. Zouden wij de smilingprijs maar niet beter voor ons zelf reserveren, inplaats van voor Xantine? 81

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1959 | | pagina 29