ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 3
Het ligt in de verwachting dat zich hier
binnen enige tientallen jaren een Euromarkt-
weg zal ontwikkelen die loopt van Rotterdam
naar Noord-Frankrijk en gekruist wordt door
de kortste weg van de kust naar de Ruhr. Dit
geeft een ruggegraat aan onze provincie en
vormt een sterke bindende factor.
Hoe het zal worden zien we bij het toe
risme, waarvoor de Westerschelde nu al geen
hindernis meer vormt. Het bezoek aan mid
den-Zeeland en Zeeuwsch-Vlaanderen stimu
leert elkaar en straks komt noord-Zeeland er
bij. De „circulatie" door onze provincie zal
er door toenemen.
Binnen de deltawerken is ruimte voor een
versterking van het geografische skelet. Hier
van is een dam tussen Yerseke en Tholen het
duidelijkste voorbeeld. De landwinning in het
Land van Reimerswaal waaraan Zeeland veel
waarde hecht past eveneens in het streven naar
aaneenkitting.
Streeksgewijze aanpak.
OP dit punt komen wij aan een nieuw
streven dat zich in onze provincie haan
breekt. In West Zeeuwsch-Vlaanderen
is zojuist een rapport verschenen waarin re
gionale adviseurs op het gebied van land- en
tuinbouw, visserij, toerisme, industrie, verkeer
en arbeidsvoorziening hun visie geven op de
perspectieven. Dit voorbeeld wordt binnen
kort gevolgd door hst Land van Hulst, Schou-
wen-Duiveland en Walcheren. Het gaat er
van uit dat de vraagstukken niet meer lokaal
kunnen worden aangevat. De verkeersverbe-
teringen zijn zo revolutionair dat men regio
naal moet gaan zien, dat wil zeggen in gebie
den die een zekere natuurlijke eenheid vor
men. Daarbij stuiten wij weer op de hiervoor
aangeduide begrenzingen.
In een ander vlak, maar in onze beschou
wingen evenzeer passend noemen wij de meer
streekplan-achtige aanpak van de samenwer
kende kanaalzone-gemeenten, het Sloe-gebied
in ruime zin en de regio bezijden het Kanaal
door Zuid-Beveland. In het vorige geval gaat
het om rapporten met initiatieven, in het laat
ste geval om bestemmingen van gronden op
lange termijn.
Op deze wijze wordt de provincie in na
tuurlijke geledingen onderverdeeld, die door
het Provinciaal Bestuur en de bedrijfsorgani
satorische instellingen gemakkelijker kunnen
worden overkoepeld dan een honderd en een
voudige veelheid van lokale belangen. Op dit
punt tekent zich een „federale" opbouw van
de provincie af.
Federale opbouw.
HIEROVER zouden wij iets meer willen
zeggen. Wil West-Europa de strijd met
de twee wereldmachten kunnen vol
houden dan moet het een eenheid smeden.
De nationale grenzen zijn de resultante van
een even oud als toevallig militair evenwicht,
zodat zij niet meer corresponderen met de po
litieke en economische realiteiten van van
daag. Zij omvatten eenheden die voor het eco
nomische leven te klein zijn. Daarom bouwen
wij aan een Europa, dat evenwel het gevaar
in zich draagt een rationele, berekende con
structie te worden, waarin de samenstellende
delen dreigen te worden gelijkgeschakeld. Van
de buitensporigheden van het internationalis
me vervallen wij in een zielloos internationa
lisme. Aan de andere kant is het besef gegroeid
dat de nationale grenzen te omvangrijk zijn en
dat daarbinnen de regionale werkelijkheid ligt.
Een sterk Europa heeft als levensvoorwaar
de goed ontwikkelde streken binnen de pro
vincies, deze weer binnen de nationale een
heid en van deze naar het verbonden Europa.
De meest geprononceerde Europeanen zijn
dan ook meestal tegelijkertijd uitgesproken re-
gionalisten. 8) Een te sterk gecentraliseerde
staat met slechts individuen en geen orga
nische groepen tegenover zich ontaardt in dic
tatuur. Een natie die uit louter individuen be
staat, zonder natuurlijke leiding, helt naar de
anarchie. Van beiden zijn recente voorbeelden
in de geschiedenis te vinden. Federalisme
daarentegen neemt een tussenpositie in, omdat
het per definitie recht doet aan de veelvormig
heid des levens.
86