ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 3 het voorjaar van 1809 had koning Lodewijk Walcheren bezocht. Het slechte moreel van de troepen trof hem. Van nature achterdochtig en zwaartillend, zag hij scherp, dat het in militair opzicht op het eiland een hopeloze janboel was. „Ik had geen idee van de jam merlijke toestand, waarin Walcheren mij leek te verkeren", schreef hij aan de keizer. „De commanderende generaal handhaaft er abso luut geen goede orde. De bevelvoering mist vastberadenheid en eenheid en de troepen, die volkomen vreemd tegenover elkaar staan, zijn niet bezield door de geest, die zij zouden moe ten bezitten. De onderbevelhebbers daaren tegen, met name de generaals Osten en Veijdel, gedragen zich uitmuntend". De opvallende tegenstelling tussen comman dant en onderbevelhebber werd niet maar door de koning geconstrueerd omdat hij Mon- net, die zich in feite op een hoogst beledigen de manier nooit om zijn gezag bekreund had, nu eenmaal niet mocht. Zij bestond inderdaad en werd door alle tijdgenoten gemaakt. De brigade-generaal Pierre Jacques Osten, zeven jaar ouder dan Monnet, verbleef reeds sedert 1795 bijna onafgebroken op Walcheren. Hij was het type van de soldaat met het groot kinderhart, een stoere vechter, die hst in de revolutielegers gebracht had van gemeen in fanterist tot generaal, maar ook iemand die snel ontroerd werd en, zeldzame eigenschap in die tijd, van een eerlijkheid en oprechtheid, boven alle twijfel verheven. Voor de soldaten was hij Palouche, generaal Pollepel, een bij naam, die hij te danken had aan het uithang bord van het kroegje te Meenen, Belgisch- Franse grens, waar hij geboren werd. Zwaar gebouwd, van een kolossale omvang en ge stalte, joviaal en hartelijk tegen ieder, had hij alles mee om de geziene generaal te worden. De verhalen over zijn daden tijdens de revo lutie oorlogen deden de rest. Voor velen was Osten tijdens zijn leven reeds een legende. Zijn populariteit onder de burgerbevolking, waarmee hij Vlaams sprak, grensde werkelijk aan het ongelofelijke. Anders dan Monnet en de andere Franse officieren, die praktisch ge ïsoleerd leefden, had hij op Walcheren een kring van mensen om zich heen, die zich waarlijk graag zijn vrienden noemden. Behalve de Fransen, die voornamelijk in en om Vlissingen gelegerd waren, bevond zich op Walcheren nog een gering aantal Hollandse troepen onder bevel van de luitenant-generaal S. J. Bruce. De verstandhouding tussen Bruce en Monnet, die zich ook het bevel over de Hollandse troepen aanmatigde en dit de facto trouwens uitoefende, was buitengewoon slecht. Zij stonden, terwijl zij een gemeenschappelijke opdracht hadden uit te voeren, als gezworen vijanden tegenover elkaar. Van die kant had Monnet niet veel steun te verwachten. Brigade-generaal P. J. Osten {'Prentenkabinet Kon. Bibl., Brussel) 56

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1959 | | pagina 4