No. 3
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
DE berichten en geruchten over een drei
gende landing circuleerden al zo lang,
dat er nog maar weinig mensen op
Walcheren waren, die ze au sérieux namen.
Sedert 1799 was men er aan gewoon, zij doken
bijna elk jaar weer op en ten slotte werd het
kijken naar de Engelse schepen, die altijd in
het zicht van de wal lagen, een publiek amu
sement. Enkelen slechts, zoals de landdrost
van Doorn, waren beter ingelicht en wisten,
dat het gevaar deze keer reëler was dan te
voren. Ook Monnet was er door middel van
spionnen van op de hoogte, dat er in Ply
mouth en Dover expeditievloten werden uit
gerust met als vermoedelijke bestemming Wal
cheren en het land van Cadzand. Elij kon
echter niet anders doen dan afwachten en de
berichten doorzenden naar Parijs, waar men
zich al evenmin bijzonder verontrust toonde.
Napoleon, te Schönbrunn in de slepende vre
desonderhandelingen gewikkeld, was wel op
de hoogte van de enorme uitrustingen in de
Engelse havens, maar meende, dat zij op
Spanje gemunt waren. In feite voelde iedereen,
dat er iets broeide, maar, en dit was het ele
ment van verrassing, dat de Engelsen als pro
hadden, niemand wist, waarheen zij koers
zouden zetten. Toen zij dan ook voor Wal
cheren verschenen, waren er daar nog mensen,
die meenden, dat de Britten het niet op hun
eiland gemunt hadden, maar op Noord-Duits-
land, de Elbe- en Wezermonding. De wens
bleek de vader van de gedachte want het
aantal schepen nam weldra zo toe, dat er geen
twijfel meer over kon bestaan of Walcheren
was wel degelijk het doelwit. Chatham was
reeds in de avond van 28 juli met zijn schepen
ter hoogte van Oostkapelle gearriveerd. Hij
bevond zich met de bevelhebber van de ma
rinestrijdkrachten, de admiraal Sir Richard
Strachan, aan boord van the Venerable en
wachtte er de aankomst af van de linker
vleugel van de landingsvloot: 13.000 man
onder luitenant-generaal Sir Eyre Coote, aan
gewezen voor de verovering en bezetting van
Walcheren. De rechtervleugel, 5000 man on
der de luitenant-generaal markies van Hunt
ley, had de opdracht het land van Cadzand
te bezetten en de verbinding tussen Walcheren
en het vasteland af te snijden. Hij was tegelijk
met de schepen van Strachan uit de Downs
vertrokken op een eskader onder bevel van
kapitein Owen. In de Deurlo, voor Vlissingen,
lag al enkele dagen een eskader linieschepen
onder bevel van lord Gardner gereed om
laatstgenoemde operatie te ondersteunen.
DE timing klopte precies. Met de inwo
ners van Walcheren zagen Chatham en
Strachan in de morgen van de 29e juli
de schepen van Coote, aangevoerd door schout
bij nacht Ottway aan de einder opdoemen,
voortgestuwd door een stijve westelijke bries.
Het plan, onmiddellijk een verrassende lan
ding bij Domburg uit te voeren, moest men
echter opgeven: er stond zo'n sterke branding
op de kust, dat het onmogelijk was, op de
voorgenomen plaats te debarkeren. De helft
van de vloot bleef voor Westkapelle liggen,
de overige schepen zochten beschutting op de
Roompot. Op dit, door alle terzake kundigen
voor onbevaarbaar gehouden water tussen de
eilanden Noord-Beveland en Schouwen, ver
enigden zij zich met een daar inmiddels gear
riveerde scheepsmacht onder schout bij nacht
Sir Richard Keats. Deze had de divisie van
luitenant-generaal Sir John Hope aan boord
(7500 man), die op Zuid-Beveland zou moeten
landen. Tegen de avond waren de Engelsen
de Oosterschelde al opgezeild en voorbij Zie-
rikzee ten anker gekomen. De Hollandse flot-
tille, die zich voor Yeere bevond, trok zich
door de Zandkreek terug.
Voor Cadzand lag de divisie Huntley. Ook
daar kwamen de Engelsen echter niet aan
land. Hier, bij het allereerste begin, wreekten
zich reeds de ondeugdelijke voorbereiding van
de expeditie en het gebrek aan samenwerking
tussen leger en marine, dat zich later nog ster
ker zou doen gevoelen. Huntley had instructie
gekregen, in geen geval minder dan 2000 man
tegelijk aan wal te zetten, maar Owen had
slechts landingsboten voor een golf van ten
hoogste 700 man.
57