ZEEUWS TIJDSCHRIFT niet van horen. Hij wilde de troepen per schip naar Bath transporteren. Dat bete kende, dat eerst Vlissingen veroverd moest worden en dat inmiddels de zware linie schepen, zonder loodsen, door het nauwe en kronkelende Sloe van de Roompot naar de Westerschelde en zo verder naar het fort moesten opzeilen. Strachan moest zich bij de beslissing van de opperbevelhebber neer- leggen. De marine leverde de bijna boven menselijke prestatie, de grote schepen often directy in the teeth of the wind" naar de Westerschelde te brengen, maar met die operatie gingen kostbare dagen verloren, terwijl de verhouding tussen de twee bevel hebbers, die toch al nooit schitterend ge weest was, voorgoed was bedorven. Vlissingen werd intussen aan land- en zee zijde hermetisch afgesloten. Aan de zeezijde het laatst, daar de ongunstige en krachtige wind het de Engelse schepen vooreerst onmo gelijk maakte tot voor de stad op te zeilen. Rousseau zag dan ook nog kans een driedui zend man, voor het merendeel goed gediscipli neerde linietroepen op kleine scheepjes naar Vlissingen te zenden. Aan de landzijde bleven de Engelsen tot 12 augustus bezig met het op werpen van batterijen en versterkingen, on danks het kanonvuur van de wallen en de uit vallen van het garnizoen onder leiding van Osten. Ook voor de Britse scherpschutters werd Palouche al spoedig een bewonderde fi guur. Zij spaarden hem: „het zou jammer zijn, zo'n kranige vent neer te leggen". De Engelsen ondervonden echter meer last van het water dan van die dagelijkse schermutselingen. Mon- net had, zij het aarzelend, een coupure laten aanbrengen in de zeedijk ten oosten van de stad. Door de lage waterstanden en de oosten wind kwam er weinig water door, maar op aandrang van Osten waren ook de doksluizen open gezet, waardoor de stadsgrachten vol liepen en het water over de landerijen rondom de stad begon te stromen. De Engelse soldaten stonden in de loopgraven tot hun knieën in het water. Bijna elke morgen regende het, 's No. 3 middags sloeg een brandende zon de damp uit hun kleren. De nachten waren koud en nevelig, de haastig in elkaar getimmerde ba rakken boden weinig beschutting. Geen won der, dat er ziekten uitbraken en dat er koorts achtig gewerkt werd aan de voltooiing van de batterijen en de lanceerplaatsen voor het nieuwste wapen: de Congreve raketten. IN Vlissingen leefden de inwoners onder de dubbele dreiging van een beschieting en verovering van de stad door de Engelsen en diefstal, plundering en gewelddaden door de Franse troepen. Onder deze heerste in het geheel geen discipline meer. Zij stalen waar zij maar konden en deserteerden of verborgen zich zodra zij er kans toe zagen. Alleen de uit Breskens aangevoerde linietroepen hielden zich uitstekend. Op zondagmorgen 13 augus tus lichtten de fregatten en bombardeergaljo ten het anker. De post op de toren van het stadhuis, waar Monnet zijn hoofdkwartier had gevestigd, berichtte, dat zij langzaam op de stad toevoeren. Om half twee kraakte het eerste schot, in een ogenblik was het bombar dement van land- en zeezijde in volle gang. De Britse overmacht was enorm, de marine batterij, die in het centrum stond opgesteld, zes 24-ponders, loste salvo op salvo. Congreve stelde zijn raketten in werking „and played off against the town in grand style". In de stad heerste weldra de grootste ver warring. Al spoedig ontstond er op verschei dene plaatsen tegelijk brand. De spuitgasten stonden echter voor een hopeloze taak en kon den met hun primitieve pompen weinig uit richten. In de loop van de nacht raakten de spuiten defect, de spuitgasten waren gedood, gewond of door oververmoeidheid totaal uit geput. Toch moest het ergste toen nog pas komen. Op maandagmorgen tien uur ver scheen Sir Richard Strachan met negen linie schepen en twee fregatten voor de stad. Hij voegde zich bij de schepen, die al op de rede lagen en de stad onder vuur hielden. Ondanks het oplevende vuur van de Vlissingse en ook van de Breskense wal zeilde hij met zijn snelle 60

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1959 | | pagina 8