ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 4
Hongerende reiger.
reiger. Daar staat hij alweer op het ijs naast
de duiker. Een plekje open water, dank zij
een waterstraaltje, dat nog uit de duiker sie
pelt, is zijn enige hoop. Met een garnaal, een
stekelbaarsje moet de hongerende vogel het
stellen. Verkleumd staat hij op het ijs, kop
en hals ingetrokken, het felle oog strak voor
zich uit gericht. Af en toe komt een stukje
hals te voorschijn, nadert de scherpe snavel-
punt het donkere water, maar telkens teleur
gesteld veert de kop weer tussen de schouders
terug. Hopeloos!
Een sportbroeder krult zich naast me. Jager
en visser, beide op zijn tijd, ziet hij direct,
wat me bezighoudt.
„Die reiger", zegt hij, „je kunt geloven,
dat die het taai heeft!"
„Je mag hem niet schieten", zeg ik, daar ik
zijn gedachten bij zijn geweer weet, „ik wil
er een foto van hebben, morgen al."
Neen, daar dacht hij niet aan, arme hon
gerlijder, al staat hij dan ook op de
zwarte lijst
De volgende morgen brokkel ik bij de dui
ker wat brood. Wie weet, honger maakt
rauwe bonen zoet!
In de namiddag weet ik er met de auto te
komen. Hij is er weer, werpt zich omhoog,
tuimelt de dijk over. Om te keren, zodra ik,
de camera gereed hebbende, de wacht in de
auto betrek.
Even later staat hij op de plaat.
Intijds De volgende dag, tegen twee
uur, klinkt in de richting van de duiker een
schot
Mogelijk een weldaad
Maar ook als zodanig bedoeld?
De reiger Schadelijke vogel!
Intussen heeft de februarivloed 1953 met de
maandenlange inundatie van Schouwen het
hierboven beschreven moois kort en goed van
de kaart geveegd.
Wèg is de duiker en daarmee de ijsvogel,
weg, overspoeld, het kronkelende geultje langs
welks slibrandjes zovele trekkers uit het
Noorden hun conterfeitsel op de gevoelige
plaat achterlieten, weg de glinsterende water
partij, waarin Kees-van-'t-Weeltje langs het
wuivend oeverriet zijn jol voortboomde, zijn
fuiken lichtte, verworden tot een flauwe in
zinking van zand en modder, die slechts in
tijden van veel regenval aan de passerende
waadvogels een halve voet water als pleister
plaats bieden kan.
Sic transit gloria mundi! Kakkersweel exit!
100