No. 4
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
tikel van De Bree over de Vlaamse invloeden
in ons gewest. Van weinig minder belang was
zijn artikel over de facetten van de Zeeuwse
samenleving vóór 1848. Dit artikel brengt
duidelijk aan het licht welke lacunes er zijn
in onze kennis van een tijdsperk dat nog
niet ver achter ons ligt. Naast archiefmateriaal
moeten voor die periode ook die talrijke druk
werkjes doorgewerkt worden die men soms
als unica alleen in de Provinciale Bibliotheek
kan vinden. Met smart wachten wij op het
vervolg van Meertens' Letterkundig leven in
Zeeland, een onuitputtelijke bron voor ons
geestelijk leven in de 16e en eerste helft der
17e eeuw. Geen facet is hierbij vergeten, al
heeft Bol x) de Zeeuwse schilders een „belich
ting" gegeven die hun markante trekken dui
delijker doen spreken. Onder de werken die
men regelmatig raadpleegt behoort ook de
„Geschiedenis van den Zeeuwschen land
bouw" van de Groninger hoogleraar Bouman.
Laat ik echter ophouden met opsommen wat
er in de laatste twintig jaar verschenen is, een
B We denken met name aan zijn studies in „Oud-
Holland".
NlCOl.
iCHÏ*
Fig. 2. Zeeland in het midden van de 17e eeuw.
(Coll.-Bodel Nyenhuis, U.B., Leiden
107