No. 4 ZEEUWS TIJDSCHRIFT Oosten van het grotere geheel en beslaat zeven dorpen in zes gemeenten met een totale opper vlakte van 5200 ha. De grens van dit gebied is economisch- en sociaal-geografisch be schouwd nogal willekeurig gekozen, maar vindt zijn oorzaak in de herverkaveling, die hier na de ramp van 1953 in uitvoering is genomen. Het streekverbeteringsgebied bezit een een zijdige economische structuur; twee van de drie werkende mannen vinden hun bestaan rechtstreeks in de landbouw, terwijl de overi gen veelal op indirecte wijze van deze bedrijfs tak afhankelijk zijn. De gevolgen van deze eenzijdige oriëntatie op de agrarische bedrijfs tak zijn duidelijk kenbaar; daar de werkge legenheid in de landbouw afneemt en niet- agrarische werkgelegenheid ontbreekt daalt de binnen het gebied werkzame beroepsbe volking. En dat leidt enerzijds tot bevolkings vermindering en anderzijds tot een vrij aan- z'.enlijke pendel. Uit de bevolkingscijfers blijkt inderdaad, dat de bevolking van de Zak van Zuid-Beveland na 1947 langzaam is afgeno men, terwijl zij al voor de oorlog, in over eenstemming met het algemene Zeeuwse pa troon, vrijwel stabiel was. Van de binnen de Zak van Zuid-Beveland wonende beroepsbe volking is ongeveer 15 °/o buiten de streek werkzaam. De gevolgen van de bevolkingsdaling zijn te bekend om er hier nog uitvoerig bij stil te staan. De bevolking veroudert, het voorzienin genniveau verschraalt zowel op economische als op sociaal en cultureel gebied en er vindt binnen de samenleving weinig doorstroming plaats, waardoor een zekere verstarring dreigt te ontstaan. Deze verschijnselen doen zich in de Zak van Zuid-Beveland inderdaad voor. Het lijkt ook niet onmogelijk, dat er in de samenleving een zekere negatieve selectie op treedt, omdat degenen, die een voortgezette opleiding volgen noodgedwongen moeten emi greren. Vermoedelijk legt de geschetste situatie een zekere druk op de samenleving in de Zak van Zuid-Beveland; er is aanleiding te veronder stellen, dat een gevoel van perspectiefloosheid voor de streek bij de bevolking aanwezig is. Let wel: voor de streek. Individueel bestaat, althans bij de boeren, dat gevoel zeker niet. Voor de landbouw is dan ook een voortgaande vermindering van het aantal arbeidskrachten omderwille van een stijgende arbeidsprodukti- viteit gezond. Mede doordat de bevolking van de dorps kernen in deze eeuw vrijwel niet is gegroeid bezitten zij een geringe omvang. Het gemid delde inwonertal van de gemeenten bedraagt ongeveer 900. De omvang van de dorpskernen is nog aanzienlijk geringer. Bovendien valt het gebied in religieuze en beroepsgroepen uiteen, waarvan de invloeden ook buiten de dorpen duidelijk merkbaar zijn. Onderling contact tusssen de dorpen is er weinig. Door dit alles maakt de samenleving binnen de Zak van Zuid-Beveland een versnipperde indruk. Het dorps- en verenigingsleven vormt daarvan een afspiegeling: er zijn zeer vele, doch weinig bloeiende verenigingen met dikwijls gebrek aan kader en outillage. De landbouw in de Zak van Zuid-Beveland heeft in het verleden hinder gehad van on gunstige produktieomstandigheden. Gegeven deze omstandigheden is het peil van de agra rische bedrijfsvoering echter niet ongunstig. Wel zijn er in het niet-technische vlak enkele zwakke punten aan te wijzen. Waarom streekverbetering in de Zak van Zuid-Beveland NA de ramp in 1953, die ook een gedeelte van de Zak van Zuid-Beveland trof, werd besloten dit gebied tot herver- kavelingsgebied te verklaren. Met de herver kaveling werd in 1954 een aanvang gemaakt. Hierdoor konden de agrarische produktieom standigheden in dit gebied met zijn oudeland- polders, grillige verkaveling en slechte wegen aanzienlijk worden verbeterd. Juist voor de Zak van Zuid-Beveland echter, een streek die eigenlijk pas na 1945 min of meer uit zijn geo grafische en geestelijke isolementspositie is los gekomen, werd de behoefte gevoeld niet met 113

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1959 | | pagina 25