ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 4 adviezen, het eigen initiatief van de agrariërs wordt ontwikkeld om tot een hoger welvaarts- en welzijnsniveau te geraken. Eigenlijk kan men zelfs de periode, die de streekverbetering in beslag neemt, zien als een lange aanloop, een overbrugging naar het moment, waarop men in de streek voortdurend zelf bezig is met verbeteringen. Deze periode bedraagt vijf jaar. Hoe is het met de medewerking van de bevolking in de Zak van Zuid-Beveland ge steld? Vooral aanvankelijk was die medewer king er in het geheel niet. Toen de streekver betering ruim een half jaar op gang was en door middel van tentoonstellingen, cursussen, een mededelingenblaadje, lezingen en ratio nalisatiekernen al vele activiteiten had ont plooid, bleek de helft van de agrarische bevol king nog geen idee te hebben van de bedoeling of de inhoud ervan. Hoewel er zeker ook be zwaren tegen de streekverbetering werden ge uit, bleek vooral een gebrek aan interesse bij de bevolking te bestaan. Weliswaar is deze belangstelling met het uitbreiden van de acti viteiten wel verder gegroeid, maar het lijkt niet waarschijnlijk, dat de streekverbeterings- gedachte al veel ingang heeft gevonden. Ge vreesd moet worden, dat na afloop van de streekverbeteringsperiode de eigen werkzaam heid van de bevolking niet voldoende tot ont wikkeling is gekomen; er zal veel nuttig werk zijn gedaan, maar de centrale doelstelling zal vermoedelijk niet zijn bereikt. Hoe komt dat? Op deze vraag kan geen volledig sluitend antwoord gegeven worden; maar een aantal belangrijke factoren is toch uit het onder zoek van het L.E.I. wel naar voren gekomen. De samenleving in de Zak van Zuid-Beve land zouvolgens de gegeven schets, traditio- neel-agrarisch genoemd kunnen worden. In zo'n samenleving is men sterk op concrete, materiële dingen ingesteld; het werk neemt, zeker in de zomerperiode, vrijwel alle tijd in beslag. En aan het soort activiteiten en ideeën als de streekverbetering vertegenwoordigt is men niet gewend; men kan het nergens mee in verband brengen. Er is geruime tijd nodig, om het begrip „gewoon" te doen zijn. Men denkt ook bij het woord verbetering aan con crete zaken, veelal aan in geld uitdrukbare voordelen, terwijl dat bij een streekverbete ring, vooral in het huishoudelijke en agrarisch- sociale vlak, niet altijd en zeker niet duidelijk het geval is. Bij het propageren van de effi- ciency-gedachte blijkt dit bij voorbeeld sterk. Deze zowel voor het agrarische als het huis houdelijke werk centrale idee slaat niet aan, omdat in de meerderheid der gevallen ver hoogde efficiency leidt tot meer vrije tijd, die op zichzelf niet wordt gewaardeerd. Een belangrijke factor is ook, dat de streek verbetering door de bevolking niet als iets eigens wordt aangevoeld, maar als komend van buitenaf, van „de instanties". Men dacht aan allerlei maatregelen tot opheffing van de achterstand of zelfs de achterlijkheid van het gebied (de term streekverbetering is in dit op zicht weinig gelukkig), hetgeen 'begrijpelijker wijs tot argwaan heeft aanleiding gegeven, te meer, daar de landbouw in het gebied een niet ongunstig niveau had bereikt. „Als er iets te verbeteren valt, doen we dat zelf wel", was een veel gehoorde mening, waarbij niet werd beseft, dat dit nu juist het doel van de streekverbetering is. In dit kader is het van belang, dat in de Zak van Zuid-Beveland zowel instan tiemoeheid als instantieverwarring duidelijk zijn waar te nemen. Men haalt allerlei in stellingen als Cultuurtechnische Dienst, voorlichtingsdiensten en de overheid in het algemeen door elkaar en met enige over drijving kan men zeggen, dat alles wat lei ding geeft of gezag vertegenwoordigt bij deze instanties hoort. Ook de streekverbete- ringscommissie, hoewel die bestaat uit ver tegenwoordigers van de streek. En daar men met instanties niet altijd gunstige er varingen heeft opgedaan (er bestaan bij voorbeeld vele bezwaren tegen de herver kaveling en tegen het betalen van belastin gen), worden ze met een zekere argwaan ontvangen. Bovendien is het belangrijk zich te realiseren, dat de rustige en vrij geïso- 116

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1959 | | pagina 28