8 Zeeuws Tijdschrift
Een vinger op de lippen
N U M M E R 5 9e JAARGANG 19 59
G. A. de Kok
PIERRE H. DUBOIS moge het ons vergeven, dat wij leentjebuur
bij hem spelen en de titel van één zijner romans zo maar
gebruiken voor dit allesbehalve romantisch betoog. Maar wij
doen het, omdat het zulk een voortreffelijke titel is: hij suggereert
stilte, zacht gefluister, ja zelfs geheimhouding. Heeft iemand in Zee
land een vinger op de lippen? Helaas, het schijnt een steeds meer
voorkomend gebaar te worden in bepaalde sectoren van het over
heidsbeleid. Besloten zittingen, informele vergaderingen, ziedaar enige
woorden, die de laatste tijd op de pagina's van de Zeeuwse kranten
voorkomen. En nu zijn er enige mensen, die de vinger van die lippen
weg willen halen. WaaromHet moge uit onderstaande regelen
duidelijk worden
HET zou eigenlijk niet nader uiteengezet
behoeven te worden, maar helaas, het
blijkt nog altijd nodig: de democratie
kan pas dan goed functioneren wanneer de
overheden openbaarheid betrachten. Niemand
in de geschiedenis van het koninkrijk der
Nederlanden heeft dat duidelijker en nadruk
kelijker uiteengezet dan Thorbecke. Men
vindt dat thema herhaaldelijk bij hem terug,
zowel in zijn parlementaire redevoeringen als
in zijn geschriften. Zo heeft hij heel duidelijke
opmerkingen over deze aangelegenheid ge
maakt in een boekje, dat in 1847 verscheen
onder de titel: „Over plaatselijke begrooting"
en dat in 1947 door de zorgen van het In
stituut voor Bestuurswetenschappen in samen
werking met de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten werd herdrukt. Professor Van
Poelje noemde het werkje „een van de weinige
klassieken, die bestaan op ons gebied". Over
de bladzijden, die aan de openbaarheid zijn
gewijd, zegt deze hoogleraar dat daarvan
„haast iedere regel een kernspreuk is, waard
om in de vergaderzalen van de gemeenteraad
aan de wand te worden genageld."
Met één citaat uit dit boekje moge hier
worden volstaan. Het is ontleend aan een bij
dit geschrift gevoegd request uit december
1846 aan de raad van Leiden. Daarin heet
het:
„Openbaarheid is licht, geheimhouding
duisternis. Publiek belang, publiek behan
deld, trekt belangstelling, onderzoek,
kunde en bekwaamheid. Geheimhouding
kweekt wantrouwen en geeft aan ontevre
denheid of beweging de gevaarlijkste wa
pens tegen het bestuur in handen. Open-
121