No. 5 ZEEUWS TIJDSCHRIFT bruiken als een soort opleidingsinstituut voor raadsleden. Daar zijn andere middelen voor: de politieke partijen beschikken tegenwoordig over wetenschappelijke instellingen, die uitge breid voorlichtingsmateriaal verstrekken. "Wil men evenwel voorlichting over een bepaalde gemeentelijke zaak, nogmaals: dat dient dan uitsluitend in een openbare vergadering te geschieden. Een informatieve bijeenkomst betekent wil lekeur. De ene keer zal men geneigd zijn pu bliek en pers wél toe te laten, een ander maal niet. En een dergelijke willekeur is in strijd met de geest van de gemeentewet, die juist op dit punt elke willekeur wenst te vermijden. De wet kent dan ook geen „informele ver gaderingen". Dergelijke bijeenkomsten geven reden tot argwaan en wantrouwen bij de kiezers, die al spoedig van „onder-onsjes" gaan spreken. Dat moet vermeden worden. Samenvattend mag derhalve worden ge concludeerd, dat het houden van informele vergaderingen" niet in overeenstemming is te brengen met de normen van behoorlijk be stuur. II. Besloten vergaderingen. OOK de kwestie van de besloten raads vergadering kent een recent twijfelge val in Zeeland. Onlangs werd in een Zeeuwse gemeente achter gesloten deuren be raadslaagd over de uitbreiding van een hotel, waarbij de gemeente financiële belangen heeft. Zo moest in verband met deze uitbreiding de gemeentelijke deelneming in het kapitaal der onderneming worden verhoogd. Een aantal cijfers over deze aangelegenheid was de raadsleden vertrouwelijk medegedeeld, hetgeen tot gevolg had dat zij alleen achter gesloten deuren over deze cijfers konden spreken. Een deel van de discussie speelde zich daardoor in de beslotenheid af. Artikel 49 van de gemeentewet gaat uit van het principe der openbaarheid. Even wel: het sluiten van de deuren kan door een voorgeschreven aantal raadsleden worden gevorderd, terwijl ook de voorzitter beslotenheid nodig kan achten. De ver gadering beslist achter gesloten deuren of in zulk geval werkelijk een besloten ver gadering nodig is. Indien daartoe inder daad wordt besloten, dan betekent dit overigens nog niet, dat hetgeen achter de gesloten deuren behandeld en besloten is, tevens geheim zou zijn. Geheim wordt de zaak pas dan, wanneer de raad daartoe een besluit neemt. Met andere woorden: de volle verantwoordelijkheid ten aanzien van de besloten vergadering en de consequenties daarvan berust bij de raad zelf! Men kan zich afvragen of in het onder havige geval de raad zich daarvan wel vol ledig bewust is geweest. De kwestie waar het om ging, was in de betrokken gemeente een zaak van veel gerucht, zodat alleen al op die grond het beter ware geweest als de raad deze zaak in alle openbaarheid zou hebben behan deld. Afgezien daarvan lijkt het verdedigbaar, dat in dit geval artikel 50 van de gemeente wet van toepassing is. Dit artikel immers stelt, dat in een besloten vergadering niet kan v/orden beraadslaagd, noch een besluit kan worden genomen over de plaatselijke begro ting en rekening. Met andere woorden: er kan over het doen van uitgaven, die nog niet op de begroting voorkomen, niet achter gesloten deuren worden beraadslaagd of besloten. Los van dit laatste argument evenwel was in deze zaak van geruchten openbaarheid dringend geboden: later bleek, dat in deze kwestie een onverkwikkelijk conflict was uit gebroken in de aannemerswereld, hetgeen de geruchten nog eens deed toenemen. Terecht werd daarop in de raad gevraagd of het nu niet beter zou zijn „de lucht te zuiveren van de vele geruchten". De voorzitter evenwel was niet bereid hierover in een openbare ver gadering te spreken. Merkwaardig: de raad deed er toen verder het zwijgen toe, daarmee toch wel een grote verantwoordelijkheid op zich ladend, name- 125

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1959 | | pagina 5