Over Philïbert van Borsselen en Den Binckhorst
No. 6
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
door Dr. J. van Ham
GEEN van de Zeeuwse dichters, die na hem zijn gekomen,
Cats, Hondius, Van de Venne, Van Beaumont, Hoffer en
de anderen heeft met zoveel dichterlijke bewogenheid
geschreven als hij," meent Dr. Meertens in zijn zwaar gedocumenteer
de studie over „het letterkundig leven in Zeeland in de zestiende en
de eerste helft van de zeventiende eeuw." 1)
De gedachte, dat ondanks de bladzijden die Dr. Meertens aan
Van Borsselen wijdde en ondanks de dissertatie van Dr. P. E. Mul
ler 2), die de gedichten van Philibert van Borsselen opnieuw uitgaf
en rijk van aantekeningen voorzag, toch het werk van Philibert van
Borsselen een geringe bekendheid geniet, deed mij zijn werk nog eens
ter hand nemen en een poging wagen 0111 de feiten zo te rangschik
ken en aan te kleden, dat de bewondering, die de beide geleerden
voor het werk van de Zeeuwse dichter Van Borsselen koesteren, wat
gemakkelijker te verstaan is voor de algemene lezer dan door de
lectuur van zuiver wetenschappelijk werk als de beide bovengenoem
de dissertaties.
Dat het werk van Philibert van Borsselen geen brede bekendheid
geniet, ligt voor de hand. Met een paar gedichten, die in totaal
nauwelijks een honderd pagina's beslaan, staat zijn werk tussen een
grote veelheid van belangrijk dichtwerk, dat als het ware het zijne
overspoelt. Er is in de 17e-eeuwse letterkundige produktiviteit zo
veel en zö belangrijk werk, dat de aandacht vraagt, dat het werk
van onze dichter niet op de voorgrond treden kon. Des te meer
betekenis heeft het, dat het toch nooit geheel uit het geheugen is
verdrongen.
IN Strande vertelt hij, wat hem tot schrijven
drijft: het verlangen de lof te verkondigen
van de Schepper en Zijn schepping.
Ontvonck mijn doof verstand
Met dynen heylgen Geest, dat ick dyn lof verconde
Tot aan des Werelds eynd, end met een volle monde
Dyn heerlickheyd verbreyd', end dyner handen werck
Doe klincken overal door 's Hemels hooge Kerck,
Geef, Heere, dat ick voords myn leven mach
[doorbringen
In d'eer dyns grooten naems op myn engh riet te
[singen.
en op een andere plaats:
Laet elck stuck wercks een Boeck end stomme Meester
[wesen
Daer in wy nacht end dach dyn ware kennis lesen.
Het dichterideaal van Philibert van Borsse
len, dat hij met vele Renaissance-kunstenaars
gemeen heeft, en dat hij onder invloed van de
Franse dichter du Bartas tot zijn eigendom
heeft gemaakt, is het resultaat van een merk
waardige historische ontwikkeling: een com
promis tussen antiek heidendom en Christen
dom.
165