ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 1 „met grote moeite" weer aan land gebracht mede dank zij de mensen die op de oever met angstige blikken het schouwspel hadden gade geslagen, Dürer kwam met de schrik vrij, maar wellicht zijn voor hem de gevolgen ten slotte noodlottig geworden 7). Misschien geen reclame voor Zeeland. maar de waarheid mag nu eenmaal niet ver zwegen worden! TEN SLOTTE nog een minder aangename ervaring die Erasmus in onze archipel overkwam in 1488. Wellicht gold het een bezoek aan Anna van Borsselen die hij wederom in 1508 op haar kasteel bij Kortgene bezocht. Hij maakte zijn engelse vriend Lord Mountjoy deelgenoot van de volgende reis van Bontekoe (avant la lettre!), waarbij hij Ulysses nog meent te overtreffen: Het was februari en na ingevallen dooi ging het weer vriezen, gepaard gaande met hagel en sneeuw, zodat niet alleen de wegen met een dikke ijskorst bedekt waren, maar ook de bomen met ijs bekleed en wel zo men vergeve de auteur van de Lof der Zot heid deze dichterlijke overdrijving dat „de toppen van sommigen van hen de grond raak ten": Het kasteel lag voor ons en een baan van ijs scheidde ons er van. Het woei dien dag zo hevig, dat van de andere zijde twee mannen vergeefs den overtocht beproefd hadden. De wind had hen om vergeworpen en gedood. Doch ik, gelukkig, had hem in de rug. Ik ging op de rand van de dijk zitten en liet mij naar beneden glijden, zeilde de ijsvlakte over en bestuurde mijn vaart met een stok, die dienst deed als roer. (Nieuwe soort van navigatie!) Zonder iemand tegen te komen in dit nood weer vervolgde hij zijn weg, waarbij hij niet alleen voor sneeuw en hagel maar ook voor dieven moest oppassen, in het bezit van een gevulde beurs als hij was! 8). Alweer geen propaganda voor ons gewest maar waarom geen kritiek te kunnen ver dragen en dan een uit vroeger eeuwenEen meer recente geeft ons De Amicis die een land genote die zich blijkbaar wat verveelde op een lang door hoge dijken omzoomd kanaal waar schijnlijk dat van Zuid-Bevelandal gapend laat uitroepen: „Come bella l'Olanda!" 9). Laat ons dit een waarschuwing zijn wanneer bij de uitvoering van het Deltaplan wij aan afwisseling te kort kwamen. Blijve Zeeland niet in de laatste plaats een recreatieoord! t) Neef van de beroemde geschiedschrijver van Italië, Francesco Guicciardini, geboren te Florence in 1521. Reisde na de voltooiing zijner studies naar de Nederlandse Republiek om zich in 1542 te Ant werpen te vestigen waar hij in 1589 overleed. In 1567 gaf hij bij Silvius te Antwerpen zijn geschiedwerken uit onder de titel: „Descrittione di tutti i Paesi Bassi, altrimenti di Germania infe- riore". 2) De titel der vertaling luidt aldus: „Beschrijvinghe van alle Nederlanden, anderssins ghenoemt Neder- Duitschland", door M. Lowijs Guicciardijn, edelman van Florencen. Overgheset in de Nederduytsche spraecke door Cornelium Kilianum, met verschil lende historische aanmerkingen verciert door Pe trum Moretum t' Amsterdam. Gedruckt bij Willem Janszoon, woonende op het Water in de vergulde Sonnewijser. Anno 1612. 3) Guicciardini's uitgever Silvius werd een tijd lang verdacht van medeplichtigheid aan de beelden storm. De schrijver zelf werd twee jaar nadien, in 1569, gevangen gezet wegens de uitgave van een ketterse brochure over de Vasten. 4) Geheel ten onrechte zijn in een uittreksel in het Frans der „Descrittione" („Belgique 1567" par Messire Ludovico Guicciardini, textes présentés par Paule Ciselet et Marie Delcourt. Bruxelles, 1942) de provincies Zeeland en Utrecht overgeslagen. 5) „Hetgeen zelfs in zijn tijd wellicht op overdrijving berustte." Later benoemd tot voorzitter van de Grote Raad van Mechelen. 7) Volgens een tijdgenoot van de schilder, zou deze aan een in Antwerpen opgedane geslachtsziekte zijn overleden. In dat geval treffen de „Zeeuwse koort sen" geen schuld. (Zie J. Veth und S. Muller: Dürers Niederlandische Reise. Berlin, Grothe/ Utrecht, Oosthoek, 1918, 2 delen. 8) Zie P. T. A. Swillens: Albrecht Dürer. Dagboek van zijn reis door de Nederlanden, Maastricht, Nijpels, z.j. 9) „Wat is Holland toch mooi!" De originele teksten uit Dürer s Dagboek. {a) „An unser frauen abendt bin ich gezogen mit ge sellen in Seeland und Bastian Imhoff lieh mir fünf gulden" hetgeen de schilder in staat stelde het uitstapje naar Zierikzee te maken 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1960 | | pagina 10