ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 1
V oorlichting.
Een intelligent voorstel is ten slotte dat om
de vissers omtrent de regelingen van aanpas
sing voor te lichten. Dit wordt als taak be
schouwd van de overheid, van de publiek
rechtelijke bedrijfsorganisatie en van parti
culiere organen, waarmee ongetwijfeld vissers
verenigingen worden bedoeld. Onder toezicht
van de commissie zal een voorlichtingsbro
chure worden samengesteld, die onder de be
langhebbenden zal worden verspreid.
Niet gehonoreerde voorstellen.
EEN beoordeling van deze maatregelen kan
het beste plaats vinden door hen te stel
len tegenover de voorstellen die door het
Provinciale Bestuur aan de regering zijn voor
gelegd. In onderstaande geschiedt zulks door
de aandacht te vragen voor die provinciale
voorstellen die niet zijn gehonoreerd. Het ver
schil in waardering is voornamelijk toe te
schrijven aan de eigenschappen die men toe
kent aan de nieuwe haven.
Het rapport van de commissie geeft aan dat
de haven van Colijnsplaat even gunstig is ge
legen ten opzichte van het visgebied als die
van Veere. Dit was de uitkomst van een on
derzoek ingesteld door het Bestuur der Visse
rijen op de Zeeuwse Stromen.
In het rapport van het Provinciaal Bestuur
lezen wij echter dat de gemiddelde afstand
van de visgronden tot de nieuwe aanvoer-
haven vrij aanzienlijk zal worden verlengd.
Zonder verbetering of vervanging van de
schepen zal de bedrijfsvoering niet rendabel
meer zijn. De vaartijd zal worden verlengd,
de vistijd worden verkort; op de langere vaar
weg doet een ongunstig tijverloop zich extra
gelden.
Beschouwt men de cijfers van de vangsten
over 1956 en 1957, dan blijkt inderdaad de
haven van Veere een overigens niet al te
„aanzienlijk" gunstiger ligging te hebben.
De begrenzing tussen de buiten- en binnenvis
serij loopt langs een lijn die de lichttorens van
Westkapelle en Haamstede verbindt.
De binnenvisserij, waarvoor beide havens
even gunstig liggen, beslaat 30 a 40 °/o van
de vangst. Er is één uitzondering welke de
kleinste schepen betreft, die bij ruw weer ge
dwongen zijn zelfs binnen het Veerse Gat te
blijven; dit zijn er een zestal. De buitenvisserij
wordt bedreven op een afstand die vanuit
Colijnsplaat 3 tot 5 km enkele reis lan
ger is. Dit vergt voor de oudere types schepen
(botter, hoogaars) en voor schepen met een
lichte motor (ongeveer twee derde van de
schepen heeft minder dan 80 pk) ongeveer
anderhalf uur langer varen en neemt even
zoveel vistijd in beslag. Daar de exportgarna
len uiterlijk om 18.20 uur met het veer Vlis-
singen-Breskens moeten worden overgezet en
ook de reisafstand van Colijnsplaat af een
half uur langer is, betekent dit alles een na
deel voor de rentabiliteit. Deze wordt per
schip en per jaar gesteld op 1000,a
1400,voor de verlenging van de vaartijd
en J 4500,a 6000,voor de verkorting
van de vistijd. In werkelijkheid zullen de na
delen wellicht iets lager gesteld kunnen wor
den, daar niet alle visgronden verder af ko
men te liggen. Daarbij komen nog de extra
vervoerskosten per vrachtauto, die elk jaar op
350,a 400,per schip zijn te waar
deren. Het rapport van de commissie sugge
reert dat deze kosten ten laste van de hande
laren komen. In feite echter zullen zij hen ver
halen op de vissers; de f.o.b. prijs te Colijns
plaat zal erdoor gedeprecieerd worden.
De provincie stelde met het oog op deze
nadelen voor in de nieuwe vismijn geen mijn
rechten te heffen. Bij een gebruikelijk tarief
van 3 betekent dit jaarlijks voor ieder
schip ongeveer 1000,— besparing. Daar
naast dient een kredietregeling te worden ge
creëerd die de vissers in staat stelt hun schepen
te verbeteren. Te verwachten valt dat de
daardoor optredende verhoging van de bruto-
opbrengst ongeveer zal opwegen tegen de
extra lasten, zodat de vissers in een gelijke
positie blijven verkeren als voorheen. Een
enquête onder de vissers wees uit dat hiervoor
in totaal 600.000 aan kredieten nodig zal
zijn.
22