No. 1
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
Vlootsanering.
Zoals wij zagen is de mogelijkheid tot
vlootverbetering zeer voorzichtig door de
commissie opengehouden. Zij slaat echter op
vervanging van een oud schip op grond van
de Visserij-nota van 1954 en heeft duidelijk
betrekking op andere takken van visserij. Er
mag worden aangedrongen op een ruimere
interpretatie. In de afschaffing van de mijn
rechten is de commissie echter niet getreden.
Op dit punt kan zij betrapt worden op een
inconsequentie. Bij haar voorstel een vismijn
op Rijkskosten in Colijnsplaat te bouwen
heeft zij het alternatief een rijksbijdrage in de
vervoerskosten van Colijnsplaat naar (de vis
mijn van) Vlissingen te geven verworpen,
niet om de kosten zelf, maar om reeds ver
melde praktische redenen. De commissie was
dus in principe bereid tot een financieel offer.
De inrichting van een vismijn is nauwelijks
als een offer te beschouwen, omdat de vismijn
rendabel te maken is. Het was logisch geweest
als de offerbereidheid de vorm had aange
nomen van een afschaffing van de mijnrech
ten. Uitgaande van het feit dat drie hande
laren garnalen te Vere plegen aan te kopen en
dat de extra af te leggen afstand naar Colijns
plaat 40 km retour per vrachtauto bedraagt,
betekent dit voor 220 visdagen per jaar ruim
10.000,extra vervoerkosten per jaar.
Deze komen uiteindelijk ten laste van de vis
sers.