ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 1
Evenmin is de commissie ingegaan op het
voorstel om gedurende ten hoogste drie jaar
de extra reiskosten te vergoeden van de vis
sers, die blijven pendelen tussen Colijnsplaat
en Arnemuiden. Hiermee is per persoon een
bedrag van 250,per jaar gemoeid. Over
vergoeding van verhuis- en inrichtingskosten,
wanneer zij in Colijnsplaat gaan wonen de
provincie stelde 1200,per gezin voor
spreekt de commissie ook niet.
Overschakeling op zeevisserij.
Een tweede categorie vraagstukken waarbij
wij enige kritische notities willen plaatsen
heeft betrekking op de overschakeling op an
dere visserijtakken. De commissie heeft hierin
dus voorzien door het toepassen van facili
teiten en uitbreiding daarvan voor te stellen.
In Zeeland denkt men hierbij aan overschake
ling op de kleine zeevisserij (op bot, tong e.d.).
Voorshands is de animo hiervoor gering, zo
lang de garnalenvisserij nog aantrekkelijk is
en de in gebruik zijnde vaartuigen ongeschikt
zijn. Het succes van de nog jonge Zeeuwse
visserijschool te Vlissingen wekt evenwel
goede verwachtingen. Een behoorlijke finan
ciële regeling kan daarbij niet worden gemist.
De provinciale voorstellen komen neer op
het gratis volgen van een dagcursus gedurende
5 a 6 maanden met vergoeding van in
komstenderving en reiskosten. Als voorwaarde
dienen de vissers die van deze omscholing ge
bruik willen maken vooraf honderd visdagen
de kleine zeevisserij uit te oefenen. In de ko
mende 15 jaar hebben zij hiertoe alle gelegen
heid.
Men mag de regering vragen de omschake
ling niet uitsluitend te interpreteren als het
verlaten van de visserij. Hiervoor bestaan
dergelijke regelingen namelijk wel. Het zou
te betreuren zijn als de visserij, die ten slotte
voor de koopvaardij en de marine als recru-
teringsbron altijd van betekenis is geweest,
zonder meer ten onder zou gaan. In deze be
drijfstak is de situatie toch al verre van roos
kleurig.
De geldende financiële faciliteiten zijn
daarnaast ontoereikend. Het is ondanks veel
aandrang nog steeds niet gelukt voor een uit
de vaart te nemen schip een slooppremie te
verkrijgen. Het gevolg is dat de sanering
wordt tegengehouden. Op een zo kleine markt
betekent het aanbod van enige oude schepen
een sterke prijsdaling, zodat hypotheken niet
kunnen worden afgelost en de vermogenspo
sitie van de verkoper te zwak wordt om een
nieuw schip te kunnen aanschaffen.
Voorts ware het wenselijk bij overschake
ling op de kleine zeevisserij de schipper-eige-
naren een tijdelijke bijdrage te verlenen in de
eerste moeilijke aanlooptijd. Ten aanzien van
industriële vestigingen heeft het Ministerie
van Sociale Zaken dergelijke mogelijkheden
wel. Voor de aanschaf van een kotter waar
mee de kleine zeevisserij kan worden uitge
oefend zal een bedrag nodig zijn van
200.000,a j 250.000,De geldende
regelingen voorzien in de financiering van een
deel hiervan. Zij kunnen slechts werkelijk
worden toegepast, wanneer de besproken aan
vullende faciliteiten van kracht worden. Pas
dan zal het eigen kapitaal van de schipper-
eigenaar voldoende zijn om de nieuwe onder
neming op te zetten. Men mag hopen dat het
commissoriale voorstel: uitbreiding van de
kredietfaciliteiten in overweging te geven, in
deze zin in vervulling zal gaan.
Conclusie.
De voorstellen van de commissie, die dooi
de regering zijn overgenomen, zijn voor zover
zij op korte termijn werken, grotendeels op
die van het Provinciaal Bestuur geïnspireerd.
De ideeën die op langer zicht zijn gelanceerd
houden de mogelijkheid van bevrediging dei-
provinciale verlangens open. Wij hopen dat
de veelal stiefmoederlijk behandelde visserij
op een gunstige regeling mag rekenen. Het
epos van de waterbouwers zal dan voor het
eerst geen grafschrift voor de visserij zijn.
Met toestemming overgenomen uit het maart-april
nummer van het tijdschrift Weg en Waterbouw"
24