Zeeuwse kroniek
No. 1
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
In dit nummer openen wij een
rubriek, waarin literatuur over
Zeeland kort zal worden weer
gegeven. Als regel zal hierin
de heer M. P. de Bruin, archivist
aan het Rijksarchief te Middelburg
verslag doen van zijn opsporingen.
Het zwaartepunt zal bij de histo
rie komen te liggen, nochtans
blijkt reeds uit de eerste bijdrage
dat heden en toekomst ook aan
bod komen. Vele lezers zullen
hopelijk aangemoedigd worden
zich in de oorspronkelijke uitga
ven te verdiepen.
door M. P. de Bruin
HET beginnen van een nieuwe rubriek in een tijdschrift is in zekere zin een waagstuk.
Men kan er vol moed aan beginnen en bij de lezers bepaalde verwachtingen opwek
ken. Wil echter een vaste rubriek enige waarde hebben dan is continuïteit een eis.
Ons staat voor ogen in elk nummer verslag te doen van hetgeen over Zeeland verschijnt. In
boeken, in verzamelbundels, in tijdschriften, kortom in elk periodiek waarin iets over Zeeland
of de Zeeuwen gezegd wordt. Hoewel we steeds op de gewaardeerde medewerking van de
bibliothecaris van de Provinciale Bibliotheek en zijn staf mogen rekenen, lijkt het toch goed
de hulp van de lezers in te roepen. Er verschijnen soms in buitenlandse perodieken gegevens
die op Zeeland betrekking hebben. Deze gegevens dreigen in vergetelheid weg te zinken,
omdat de periodieken maar in enkele Zeeuwse „handen" komen. De redactie zal elke tip
dienaangaande dankbaar in ontvangst nemen. In de kroniek zal soms met eenvoudige ver
melding van de artikelen volstaan kunnen worden, dan weer zal commentaar nodig en nut
tig kunnen zijn. Voor sommige commentaren hopen we te mogen rekenen op de hulp van
deskundigen.
Wij willen gaarne onze bedoeling toelichten door zo beknopt mogelijk verslag te doen van
hetgeen in het afgelopen jaar over Zeeland verschenen is. Teruggegrepen wordt ook op 1958,
waar het belang van de publikaties dit noodzakelijk maakte. Op volledigheid kan het ver
slag niet bogen.
Archeologie en historische geografie.
LATEN we van de grond af beginnen. Archeologen
hebben een fascinerend beroep, een beroep dat
tot de verbeelding spreekt. De „schatten" die
zij opdelven zijn dikwijls onaantastbare bewijzen
van een samenleving in een bepaalde tijd. Toch heeft
hier prof. Jankuhn in een opstel over „Die frühmittel-
alterlichen Seehandelsplatze im Nord- und Ostsee-
raum", waarin een paragraaf wordt gewijd aan de op
het strand van Domburg gelegen handelsplaats, waar
schuwend de vinger geheven. Laat de archeoloog zich
niet op zijn vondsten blind staren, maar zich zorg
vuldig de historische problematiek eigen maken. Het
opstel verscheen in de in 1958 uitgekomen verzamel
bundel: „Studiën zu den Anfangen des europaischen
Stadtewesens". De handelsnederzetting bij Domburg
kwam nog meer uit de verf door de belangrijke studie
van Koch in het Archief van het Zeeuwsch Genoot
schap (1958). De handelsplaats heette in de vroege
middeleeuwen Walcheren en deze naam heeft zich
over het gehele eiland uitgebreid.
Bodemkundigen en historici kwamen in België tot
een gelukkig initiatief. Zij confereerden samen over
enkele historisch-geografische problemen in verband
met de geschiedenis van de Vlaamse kustvlakte. Resul
taten van deze samenwerking vinden we in de „Hande
lingen der Maatschappij voor Geschiedenis en Oud
heidkunde te Gent" (1958). Prof. Tavenier wees er op,
dat de vroegere gedachtengang van bewoning van de
poldervlakte alleen na afsluiting door dijken van de
zee, bepaald foutief is. De poldervlakte kon bewoond
worden wanneer ze was aangewassen tot een niveau
waarop ze praktisch niet meer overstroomd werd.
Over een punt werden historici en bodemkundigen het
niet eens: de Zwinkwestie. De rechtstreekse waterver
binding van Brugge met de zee vóór 1100 bleef een
probleem door de stelling der bodemkundigen, die
deze verbinding ontkenden. In een korte, maar schit
terende, nota overbrugde Fockema Andreae de kloof
in het „Tijdschrift van het Koninklijk Ned. Aard
rijkskundig Genootschap" (1959, afl. 1). Hij ontleent
zijn argumenten voor een deel aan Zeeuwse toestanden.
Het oude Brugge lag aan een wad (aanwassen), waar
door met geschikte scheepstypen (vlakke bodem) bij
hoog water heel goed scheepvaart mogelijk was.
25