No. 1 ZEEUWS TIJDSCHRIFT bekeken door mevr. E. van Hall-Nijhoff in „Bijdragen voor de geschiedenis der Nederlanden" (deel XIII, 4). De naam van een derde raadpensionaris, Johannes van den Warck, komen we tegen in de bijdrage van mr. Jan den Tex „Nederlandse studenten in de rechten te Padua 1545-1700" in „Mededelingen van het Neder lands Historisch Instituut te Rome" (1959). Behalve de in 1561 ingeschreven Van den Warck komen we nog meer dan 20 Zeeuwse studenten tegen. Van den Warck moest Antwerpen na de val van deze stad in 1585 verlaten. Hoe moeilijk ook Zeeland er in deze tijd voorstond, merken we uit het belangrijke opstel van Van der Woude (Bijdragen voor de ge schiedenis der Nederlanden, 1959, 1 en 2). Tijdens het Twaalfjarig Bestand stierf Van den Warck (be gin 1615). Over de uitzonderingspositie die Zeeland bij de onderhandelingen over dit Bestand innam, kun nen we een en ander lezen in een studie van prof. van Eysinga (Verhandeling Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, 1959). Onze positie als kaperprovincie komt dan goed naar voren. Over kaapvaart- en blokkaderecht in de republiek handelde prof. van Hamel in een bijzondere aflevering van het „Nederlands tijdschrift voor internationaal recht" ter gelegenheid van de 70e verjaardag van prof. Franpois. Over Zeeuwse kaperkapiteins tijdens de vierde Engelse oorlog schrijft de heer J. E. J. Jurry in de december aflevering van „De Blauwe Wimpel" (1959). De kern van het artikel verschilt niet veel van het artikel van mr. W. de Bruine in hetzelfde tijdschrift (oktober 1952). Het zou aanleiding kunnen worden tot een discussie over het begrip plagiaat. De in Zeeland wonende schilders hebben nooit tot de allergrootsten behoort. Toch tekent Bol ons in „Oud-Holland" in verschillende afleveringen (1958 en 1959) schilders als Adriaan van de Venne, een talent vol man, die ons o.a. het bekende schilderij van de Middelburgse haven uit 1625 naliet, en een Johannes Goedaert, schilder-entomoloog. Johannes Goedaert (1617-1668), aldus Bol, toont zich een late humanist: een vroom gemoed gepaard met zin voor kennis; een onafhankelijke, bezige, speurende geest. Een ander aspect van de gouden eeuw behandelt schrijver dezes in „Polytechnisch Tijdschrift" (1959, no. 41-42). Het gaat over de aanleg van dorpen in de nieuwe polders uit deze tijd. Aan de hand van verschillende schetsen beschrijft hij de planmatige en geometrische opzet van deze dorpen, althans in Zeeland, in tegenstelling tot de mening van Fockema Andreae, dat de inpol deringsdorpen van deze tijd de vaste lijn missen en iets benepens vertonen. Voor de schetsen werd gebruik gemaakt van kaarten van de Hattinga's over wie posthuum een artikel verschenen is van J. Keuning (Tijdschrift Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap, 1958, no. 2). OOK in veilingscatalogi komen we Zeeuwse zaken tegen. In die van de fa. Beijers voor een veiling op 12/13 januari 1960 wordt o.a. de uitgave genoemd van „Georgarchonto- machia Boeren- en overheids-stryd en de overige gedichten, welkers eerste in Nederduitsche vaarzen is nagevolgd". Een gedichtenbundel van de messen- slijpende, schoorsteenvegende, zich aan drank te buiten gaande Beronicius, die de Middelburgers versteld deed staan door zijn begaafdheid voor de vuist weg in Nederlands, Latijn en Grieks verzen te dichten. De „Georgarchontomachia", die de opstand der Walcherse boeren in 1672 beschrijft, is een parodie op de Ilias. Wanneer genealogie iets meer is en dat is het dan de vermelding van doop-, trouw- en sterfdata van een geslacht, gaan we de mensen zien leven in het raam van hun tijd. De genealogie van het geslacht Eberson in het novembernummer van „Gens Nostra" (1959) bevat gegevens over Coenraad Eberson, die op Walcheren een rol gespeeld heeft in de nadagen van de Franse heerschappij (1813/14). Nu we in de 19e eeuw zijn aangeland, mogen we eerst wel het uit stekende artikel in dit tijdschrift (1959, no. 3) van mr. W. de Bruine over de landing der Engelsen in 1809 in het geheugen terugroepen. In hetzelfde jaar werd de Lodewijkspolder bedijkt, later Wilhelmina- polder genoemd. Het gedenkboek van deze polder door dr. J. M. G. van der Poel is om meer dan een reden interessant. Afgerekend wordt hierin met de mythe, door Stamperius in het leven geroepen, dat mensenredder Naerebout slechts kort voor zijn dood uit armoede en gebrek werd opgeheven en toen die eerbewijzen kreeg, waarop hij recht had. De eerste voortreffelijke manager van de nieuwe polder, Van den Bosch, heeft zich zijn lot direct aangetrokken. Een ander gedenkboek, dat van de „Nillmij", wil pro- vinciegewijs beelden uit het „Nederland vóór honderd jaar" doen herleven. De ontdekking van Domburg als badplaats was een openbaring met een „golfslag zóó voortreffelijk en zóó rijk aan zoutgehalte". Ter loops willen we nog een derde gedenkboek noemen: „Uit stad en land van Steenbergen" met een bijdrage van Van Bavel o.a. over Jacques le Jeune en zijn streven de gebrekkige functionering van het Zeeuwse postwezen te verbeteren (18e eeuw). De „obscure" aspecten van de vorige eeuw zijn de sociale misstanden. Een tipje van de sluier, maar dan ook niet meer dan een tipje heeft schrijver dezes in zijn artikel over Coronel in dit tijdschrift trachten op te lichten. Voor de geschiedenis van Zeeland in onze eeuw is nog het boek van dr. A. W. Willemsen over het Vlaams- nationalisme 1914-1940 belangrijk. Het beheer van de Schelde was een heet hangijzer. Over Schelde en wa terstaatsrecht schreef mr. G. Hubée in Winsemius': „Inleiding tot het waterstaatsrecht". Kerk- en lokale geschiedenis. VOOR de kerkgeschiedenis is van belang het boekje van W. van Gorsel: „De Maartens kerk in de Smalstad". Het geeft een beknopt overzicht van de geschiedenis der hervormde kerk van St. Maartensdijk. In het „Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis" (1959, afl. 1) schreef L. M. Verseput over de hervormde gemeente van Bom- menede, terwijl wij in de 3e aflevering van dit „Ar chief" een artikel vinden van dr. G. Ph. Scheers over Johan Justus van Toorenenbergen, die van 1848-1863 predikant te Vlissingen was en zich beijverd heeft voor de bouw aldaar van de tweede hervormde kerk. 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1960 | | pagina 27