3
No. 1
De „chirurg" wordt in dit gewest met arg
waan bekeken. "Want de man mag dan tech
nicus zijn, diplomaat is hij ook, zo is in de
praktijk komen vast te staan. „Dibbits? Daar
valt mee te praten" zei mij onlangs een
Zeeuwse beleidsfiguur. Maar hij voegde er aan
toe: „Maar hou'em in de gaten, want als je
niet oppast praat hij j'erin." Zo'n opmerking
is typerend voor de verhouding Zeeuwen-
Dibbits. „Zij hebben een grote dosis realiteits
zin, maar ze zijn wel eens te principieel",
zegt hij er zelf opgewekt van. Aan beide kan
ten van de tafel weet men blijkbaar wat men
aan elkaar heeft. De heren zijn vriendelijk,
maar letten goed op elkaar.
IR. DIBBITS eerste contact met Zeeland
was in 1949: de indijking van het Zuid-
sloe, de Quarlespolder. Daarna kwam de
Braakman in 1952. Wie met hem daarover
spreekt hoort hem hardnekkig „Brakman"
zeggen. Zoals hij tot voor kort voortdurend
sprak over het „Veeremeer".
„Man, hou toch op met dat Veeremeer"
zeiden Zeeuwse vrienden hem geïrriteerd.
„Veeremeer is volslagen fout: het moet
Veer se Meer zijn!"
De reactie was Dibbitiaans: „Bewijzen!"
Die bewijzen kwamen op tafel: geogra
fische woordenboeken en meer van dat
fraais. Een tweede Dibbitiaanse reactie:
„Akkoord"sprak hij. Sindsdien spreekt
ook H. A. M. C. Dibbits over het „Veerse
Meer"
In 1952 dus de Brakman laten we hem
in dit stuk die ene a gunnen. Vervolgens een
onderzoek naar de inpolderingsmogelijkheden
van Saaftinge en het Drie-Eilandenplan als
landaanwinningsobject. Van het Deltaplan
was toen nog geen sprake, want de ramp
moest nog komen. Na de ramp kwam de in
dijking van het Dijkwater en snel daarop het
Deltaplan met als ouverture het Drie-Eilan
denplan.
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
Contact met Zeeland is er dus al bijna zo'n
jaar of tien. Contact met het beleid, met de
polders, maar ook met de vissers. En met
Veere. Ir. Dibbits is een „Vriend van Veere".
Hij is lid van de vereniging, die deze amicale
naam draagt en die geleid wordt door de
Leidse advocaat en dierenbeschermer Hugen-
holtz. Deze Vrienden voorzitter is juridisch
adviseur van de commissie van dertien en
moet niets van afsluiting hebben. Trouwens,
vele „vrienden" zijn felle tegenstanders van
de Deltadammen. De grote doctor P. H. Rit-
ter junior heeft in dat gezelschap eens een
schone, gedragen toespraak gehouden over de
verfoeilijke technicus zonder hart, die hij stel
de tegenover de dichter, die wèl over een hart
zou beschikken. Dibbits de dijkenbouwer is
zulk een technicus. Géén hart derhalve. Toch
is hij toegelaten tot de Vrienden (,,'t was op
het nippertje" zegt hij er zelf van) en hij is
een goed Vriend. Op allerlei manieren pro
beert hij de aanpassing van Veere aan een
volstrekt nieuwe toestand mogelijk te maken.
TECHNICUS zonder hart? Nee, dat is
deze hoofdingenieur-directeur welk een
rare titulatuur houdt rijkswaterstaat er
toch op na) zeker niet. Hij is bovendien een
romantisch mens. Dat heeft hij gemeen met
zijn dubbelganger Bellamy. Die dichtte eens
een veers aan de maan: „Ai, doof een wijl uw
heldren luister en laat mij hier in 't somber
duister bij deze boomen staan." Dijkenbouwer
Dibbits zegt hetzelfde, maar dan in proza:
„lk kom hier graag. Middelburg bijvoorbeeld
is toch zo'n aardige plaats. Als ik er 's avonds
met de trein arriveer ga ik even, na mijn kof
fer in het hotel te hebben gebracht, over de
wallen wandelen. Om daar het carillon van
kwart voor tien te horen slaan: Alle Menschen
werden Brüder
Is dat romantiek of niet? De Middelburgers
vooral zullen het verbaasd beamen. Verbaasd,
omdat zij de nukken van hun beiaard kennen,
die de „broederlijke mensen" nogal eens door
elkaar haspelt. Maar blijkbaar zet het roman
tisch oor van de luisterende waterstaatsinge-