ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 1 nieur eventueel minder juist klinkende klok- kentonen wel op hun plaats. Voor hem is het jammer, dat stadsbeiaardier Ferwerda zeer on langs Beethoven heeft afgelost door Von Flo- towMaar de opera Martha is ook ro mantisch! Overdag evenwel zet ir. Dibbits de roman tiek aan de kant om zich bezig te houden met de harde strijd tegen het water. Overigens: Bellamy hield zich óók met golven bezig. Hij dichtte over „kleen golftjes," waarlangs de zuidenwind speelt. En over de wind, die hevig opstak, waarna de golven op het strand beuk ten. Nu kunnen de golven rustig komen: bij Vrouwenpolder althans zullen ze de dijk van Dibbits vinden. Een asfaltdijk, zo dient na drukkelijk te worden vermeld om nog eens hier en daar tegen een zeer Zeeuws been te schoppen. De Zeeuwen wilden namelijk gras op de dam. Zo hoort het immers in Zeeland: dijken worden met gras bekleed en passen aldus in het landschap. Maar Dibbits wilde proeven nemen met asfalt. En dus kwam er asfalt. In deze zaak speelde hij echter de diplomatenrol: er werd niet zomaar ruwweg gezegd dat de Zeeuwen niet over gras moesten zeuren, maar er werd diepzinnig door rijkswaterstaat ge knikt. Tja, er zat wel wat in die argumen tatie pro-gras. Maar weet je wat? Laten we een commissie van deskundigen benoemen, schoonheidsdeskundigen. En die moet het dan maar uitzoeken. Asfalt, zei de commissie na onderzoek. Trouwens, die asfalt wordt met kiezel „blond" gemaakt. „Hebben jullie in Zeeland blonde duinen of niet?", vroeg de H.I.D. DIPLOMAAT Dibbits dus. En tevens dijkenbouwer Dibbits. Dijkenbouwer? Zijn loopbaan is zeker niet die van de specifieke „natte waterstaatsman". In het blad Cobouw verscheen vorig jaar een bio grafie van hem, waaruit hieronder enkele pas sages zijn gelicht: Herman Anne Marie Cato Dibbits werd op 16 april 1902 in Velp bij Arnhem geboren. Zijn vader werd twee jaar later burgemeester van de Noordhollandse gemeente Zwaag. Na de dorps school de H.B.S. in Hoorn en de T.H. in Delft. In het bezit van het civiel-ingenieursdiploma moest ir. Dibbits in 1924 trachten aan de slag te komen. Hij is begonnen als gewoon arbeider bij een beton- maatschappij in Amsterdam, die de Peguscentrale bij Utrecht heeft gebouwd. Drie maanden later stond hij voor een tekentafel in dit bedrijf, waar hij anderhalf jaar betonberekeningen en -begrotin gen heeft uitgevoerd. In een geheel ander deel van het land trad hij vervolgens op als toezichthouder bij werken, die voor de provinciale waterstaat van Overijssel werden uitgevoerd. Een half jaar lang heeft ir. Dibbits voor opzichter gespeeld bij het doorlatingswerk van De Haandrik bij Coevorden in de provinciale weg naar Hardenberg. Eindelijk, in 1926, een baan die beter bij zijn opleiding paste: ingenieur van weg en werken bij de Rotterdamse Tramweg Maatschappij, die toen nog een tramnet van 300 km lengte exploiteerde. Behalve onderhoudswerken behoorde ook inkoop van materiaal tot de taak van ir. Dibbits. Midden in de crisis, in 1931, werd hij aangesteld bij het district, later de directie Nieuwe Wegen van Rijks waterstaat met als taak de voorbereiding van de aanleg van de nieuwe rijksweg Den Haag-Utrecht en van het gedeelte tussen Utrecht en de Duitse grens. Van 1937-1939 is ir. Dibbits adviseur ge weest van de adviescommissie, die rapport moest uitbrengen over de mogelijkheid tot aanleg van een centraal vliegveld bij Koudekerk aan de Rijn. Het onderzoek naar de grondslag van de hier liggende terreinen werd onder zijn leiding uitgevoerd en in een rapport over funderingswijzen voor het nieuwe vliegveld verwerkt. Nog net voor het uitbreken van de oorlog, in 1939, is ir. Dibbits ruim vier maanden in de Verenigde Staten geweest voor de opbouw en het onderhoud van de grote maquette over inpolderingswerken op de Wereldtentoon stelling. Van 1941 tot de helft van 1947 arrondissements ingenieur van de waterstaat in Haarlem. Twee jaar gedetacheerd bij de Rijksluchtvaartdienst als hoofd van het werkbureau voor de outillage van vlieg velden. Een tussenperiode in 1949, in welk jaar ir. Dibbits, ter beschikking stond van de directeur- generaal van Rijkswaterstaat, liep uit op zijn be noeming bij het technisch bureau van de directie Landaanwinning, waar hij in 1951 de hoofdinge nieur-directeur opvolgde. Tijdens een verlofperiode van januari 1951 tot en met juli 1951 werkte ir. Dibbits als adviseur van de Deense firma Christiani en Nielsen in Rangoon voor de aanleg van het vliegveld aldaar. In opdracht van de Deltacom- 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1960 | | pagina 4