ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 2
centrale ligging in de Rijn-, Maas- en Schelde-
delta, die de invalspoort vormt van het zich
integrerende West-Europa. Het is daarbij van
grote betekennis voor de toekomstige ontwik
keling van Zeeland, dat met stelligheid een
voortgaande concentratie van economische be
drijvigheid aan de zeekust kan worden ver
wacht; een verwachting, die verband houdt
met de steeds toenemende betekenis van het
havengebied als vestigingsfactor voor bepaal
de soorten van industriële bedrijvigheid. De
reeds sterke concentratie van industriële be
drijvigheid in de Nederlandse havengebieden
stelt ons met het oog op de te verwachten ont
wikkeling direct voor het probleem hoe dit
havengebied zou kunnen worden gespreid. En
reeds eerder is in dit verband gewezen op de
bijzondere betekenis die het Scheldebekken
zou kunnen hebben, waarbij dan speciaal ook
de aandacht valt op de eventuele bouw van
een havencomplex in het Sloe en de mogelijk
heden langs het kanaal van Terneuzen.
De spreiding.
Dit streven naar spreiding van de haven
gebieden is als een bewuste decentralisatiepo-
litiek met betrekking tot bepaalde sectoren
van ons bedrijfsleven te beschouwen. Daar
naast bestaat er echter in ons land ook een
natuurlijke decentralisatietendens van allerlei
industriële activiteiten, die niet noodzakelijk
aan bepaalde streken met name aan Hol
land gebonden zijn. Vestigingskosten en
arbeidspotentieel spelen hierbij een rol. Het
blijkt echter evenzeer, dat voor deze laatste
ontwikkeling de aanwezigheid van een ver-
keersnet op een peil dat voor een moderne
industrialisatie vereist is een bijzonder be
langrijke voorwaarde is.
Zeeland is het westen en overig Nederland.
ZEELAND nu verkeert in de uitzonder
lijke positie, dat het zowel zijn aandeel
kan leveren in de spreiding der haven
gebieden als in de spreiding van de niet aan
Holland gebonden industriële bedrijvigheid,
waarop ik zojuist duidde. De aanleg van de
Zoomseweg, die Rotterdam via westelijk
Noord-Brabant rechtstreeks met het Schelde
bekken en het Antwerpse zal verbinden, als
mede de spectaculaire ontsluiting van Zeeland
door het Delta-plan, vormen in dit opzicht
waarschijnlijk afdoende maatregelen.
T oerisme.
MAAR niet alleen op de uitbreiding van
de industriële bedrijvigheid en werk
gelegenheid zullen nieuwe ontwikke
lingen een gunstige uitwerking kunnen heb
ben, ook andere welvaartsbronnen zullen
kunnen worden ontsloten. Ik denk aan de
mogelijkheden die door het Delta-plan in
verschillende gebieden van Zeeland zullen
ontstaan voor de ontwikkeling en bevordering
van het toerisme. De geweldige uitbreiding
van het nationale en het internationale toe
risme en het vele en veelsoortige dat Zeeland
de toerist kan bieden, kunnen op den duur
voor de Zeeuwse economie bij een verstandige
aanpak een bron van toenemende betekenis
doen ontstaan. Nationaal ontstaat behoefte
aan een beleid dat zich in sterke mate op
spreiding naar tijd en ruimte richt.
Voorbereiding.
Hoe verleidelijk deze visie op de toekomst
is, het past de nuchtere Zeeuw met zijn benen
op de grond te blijven. Dit alles immers zal
niet ineens en het zal niet vanzelf gaan. Het
is duidelijk, dat een dergelijke ontwikkeling
geleid en gevoed moet worden. Er zullen in
spanningen worden gevraagd niet alleen op
nationaal, maar ook op provinciaal en op
regionaal en plaatselijk niveau. Hier in Zee
land zelf zal men zich op die ontwikkeling
moeten voorbereiden. Zeker ook mentaal zal
de nodige inspanning worden gevraagd om de
grote structurele wijzigingen in het sociaal-
economisch patroon van Zeeland tijdig en in
voldoende mate te verwerken.
42