Reputatiebehartiging
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 2
schijnselen het nieuwe aangezicht van Zeeland.
De investeringen die de laatste jaren in de
verschillende sectoren door overheid en parti
culiere bedrijven zijn verricht wettigen de ver
wachting dat er sprake is van een duidelijk
ingezet groeiritme, als het ware reeds antici
perend op het deltaplan. In de moderne ver
keer sontwikkeling ligt de belangrijkste be
weegkracht van het potentieel. Het laat zich
aanzien dat een vaste verbinding over de Wes-
terschelde die aansluit op het traject Kats
Zierikzee, de dam in de Grevelingen en de
Haringvlietbrug zulke economische kracht
velden tussen Rijssel en Amsterdam vrijmaakt
dat zij over een jaar of tien rendabel zal
kunnen zijn.
Interregionale samenwerking.
DE gewesten die wij beschreven zijn nog
als randgewesten te beschouwen. Zij
behoren tot drie landen, waarvan de
grenzen reëel zijn, nochtans de resultante
vormen van een in zekere zin toevallig histo-
risch-militair evenwicht. Economisch gespro
ken zijn zij irrelevant, corresponderen zij niet
meer met economische realiteiten. Vandaar dat
de Europese Economische Gemeenschap naar
rneuwe economische formaties streeft. Nu de
Europese staten economisch gesproken te klein
zijn geworden streven wij naar een internatio
nale economische groepering, daarmee het
risico lopende van de buitensporigheden van
het nationalisme te vervallen in een zielloze
internationale constructie. Gelukkig blijken
anderzijds de staten te omvangrijk te zijn en
zijn zij weer geleed in regionale werkelijk
heden. Het aaneenvoegen van deze realiteiten
over twee grenzen heen ligt voor de hand en
cJ O
daarmede is de basis geschapen voor een
n'.euwe organische opbouw van de Westerse
wereld. Het materiaal daartoe bestaat niet uit
waterdichte schotten. Aan onze economische
ruimte palen Henegouwen en het Benelux-
M ddengebied. De grenzen die wij trokken
slu'ten hen niet meedogenloos af. Het Kreek-
rakplan bijvoorbeeld past volkomen in de ont
wikkeling van het Westerscheldebekken. Dit
is dan ook geen pleidooi om van Zeeland uit
geen contacten meer te onderhouden met
Ncord-Brabant of Zuid-Holland, integendeel.
Eén ontwikkelingsplan.
WAT wij wel wensen is samenwerking,
ook met de Vlaanderens en Noord
west Frankrijk teneinde een geza
menlijk interregionaal ontwikkelingsplan of
infrastructuurplan op te stellen, waarin de po
sitie van onze zeehavens, het net van water-,
land- en spoorwegen en ons bevolkingspoten-
t;eel worden opgenomen. Het zal waard zijn
om aan de Europese Investeringsbank te wor
den voorgelegd. Onze randgewesten krijgen
immers de kans als middengebied te gaan fun
geren. De sympathieke bejegening van Zeeland
op dit congres overtuigen ons ervan dat ons
gewest er bij hoort.
In het bestek van enige maanden heeft Zeeland ten
overstaan van diverse gezagsdragers zijn reputatie
en wat hieraan nog mankeert kunnen tonen.
Bij het staatsiebezoek van onze Koningin aan België
gaf zij haar kennis over het Deltaplan, verworven
tijdens haar bezoek ter gelegenheid van de opening
van de nieuwe Provinciale griffie, door aan de leer
lingen van de Europese school te Brussel. De Minister
van sociale zaken stelde zich op de hoogte van de vraag
stukken van de werkgelegenheid in Zeeland. Het be
zoek van de Statenleden van Suriname en de Neder
landse Antillen had die provinciaal-gezellige sfeer die
alleen kleine provincies nog kunnen bieden. Ook het
tweedaagse verblijf van Koningin Juliana was hierdoor
gekenmerkt. Kamerleden van de Volkspartij voor Vrij
heid en Democratie bestudeerden Zeeuwse vraagstukken
met het accent op de Kanaalzone in Zeeuwsch-Vlaan-
deren. Hun collegae van de Katholieke Volkspartij
lieten bij hun bezoek het zwaartepunt vallen op het
Sloehavenproject. Uit het oogpunt van voorbereiding
en documentatie was de studiereis van een groep leden
van de Eerste Kamer wellicht de meest geslaagde.
Public relations", ook wel reputatiebehartiging ge
noemd, is een tijdrovende zaak. Maar zij is voor een
provincie die nog altijd te onbekend is, een eerste pro
grammapunt. Op een nog doelmatiger aanpak en na
zorg komen wij nog terug.
M. C. V.
50