ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 2 derd-procentplannen straks een boerderij zonder waterleiding en elektriciteit alleen nog in een openlucht-museum sociaal-hygiëni sche en culturele voorlichting, een respect wekkend, modern geleid organisatorisch leven, silo's en koelhuizen, even koele rentabiliteits- berekeningen, programmatische veeveredeling op inseminatorische en statistische basis, pol derconcentraties op de grootst mogelijke schaal. Dan de industrie: produktiviteit en efficiency als veldwinnende maatstaf, auto matisering, ontwikkelingskernen en zeehavens. Het toerisme: omvangrijker massa's hor den? en business; appèl aan honderddui zenden om van de Zeeuwse rust te genieten. Het verkeer: meer express-verbindingen met het westen, grotere veerboten Beatrix en Irene zijn in dit opzicht hun koninklijke ouders boven het hoofd gegroeid een zich aftekenende noord-zuidweg door het delta gebied, volumineuser binnenschepen. Ten slotte nog een mixture: flatbouw in onze ste den, leeglopende dorpen, samenvoeging van gemeenten, omwentelingen in het midden- standsbedrijf. Over het deltaplan hebben wij dan nog nauwelijks gesproken. Verzakelijking HET kenmerk van dit alles is in grote lijnen dat van modernisering, verzake lijking, verwerktuigelijking, ontpersoon- lijking, met op de achtergrond objectieve en subjectieve factoren. Zeeland is in alle op zichten bereikbaar geworden voor West- Europa, de luxe is gedemocratiseerd, de mentaliteit is veranderd door de rampen en de anticipaties op het deltaplan. De Zeeuw heeft vertrouwen gekregen in de investeringen in eigen gewest, die hem voorheen zoveel wan trouwen inboezemden. Hoe verhoudt zich dit alles met het oude Zeeland Het oude Zeeland ETEN wij Zeeuwen wat het oude Zeeland inhoudt? Wat kan men weten of kennen van een levensstijl die men zelf voert? Wij hebben haar beleefd en beleven haar nog bij stukjes en beetjes. Maar om haar onder woorden te brengen moet men verder af staan en over de gave van het verfijnde doorzicht beschikken. Toch weer niet te veel distantie is vereist; men moet de blik naar binnen kunnen slaan, iets van de eigen diepte kunnen exploreren. Er zijn er onder ons die dit kunnen. Van Schagen kon het in zijn Geerse's; maar die zijn niet meer van vandaag, die zijn vervangen door latere voorouders, die iets met het erf goed hebben gedaan. Wij moeten ons dus be roepen op enige van de in de eerste alinea ge noemde cultuurdragers, die iets van het land hebben gezegd. Immers, de mens is het die in het Zeeuwse land de veranderingen bewerk stelligt, hij is de drager van het proces. Wij moeten hem niet willen terugdraaien, maar zien, of hij zich werkelijk als een vandaal op het land zal gedragen, of het land er zijn karakter door zal verliezen. ONZE erflater Huizinga, die Zeeland kende, heeft er van getuigd, dat de lichten er weker, de verten meeslepen der, de weiden groener, de dorpen intiemer zijn. Wat er ook veranderen zal, deze eigen schappen zullen beklijven. Zelfs de intimiteit van de dorpen is in de toeristenmaanden nog niet verloren gegaan, zij het dat hier de aan tasting dreigender zou kunnen worden. Het door dampigheid getemperde licht, waardoor zou het verharden? Marsmans woorden: de zon wordt er langzaam in grijze veel kleurige dampen gesmoord, zullen geen anti quiteit worden. De verten, ook op het water, blijven verrukken, spijts deltadammen. De weiden, zo zei mijn vriend Dibbits toen ik hem over deze dingen sprak, de weiden zullen groener en graziger worden, als de verzilting wordt bestreden vanuit het Zeeuwse Meer. En bij de overheersende westenwinden zullen wij met onze dichter Boutens blijven zeggen: .boven vaart de zilte zeewind over 't neigend bos. De romancière Clare Lennart, op schrijvers voeten door Nederland, was ook al verrukt 34

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1960 | | pagina 2