No. 2
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
van de ruimte. „En dat is dan Zeeland, de
eilanden, een wereld die nog wijd is, omdat
het evenwicht er niet door duivelse snelheden
is verstoord." Inderdaad, dit laatste geldt al
minder, maar deze onontkoombaarheid vol
trekt zich over enkele hoofdwegen en als de
massa zich in de polder stort is zij nog!
onzichtbaar geworden. Het zal van de ont
wikkeling van het toerisme afhangen of wij
in onze Achilleshiel worden getroffen. Het is
nu eenmaal zó dat de tijden voorbij zijn waar
van Ritter ten aanzien van Middelburg
schreef dat het een afzijdige stad is in een af
zijdig land. anders provinciaal dan andere
plaatsenver van de bezige stedengemeen-
schap van het midden des lands gelegen. Van
deze zelfde stad schreef Huizinga ook onge
veer veertig jaren terug: .toen het oude
Amsterdam in al zijn hoeken nog even schoon
was als Middelburg. Met de beste wil gaat
deze vergelijking aan de dag van vandaag
mank. „De eisen van het onmeedogende ver
keer" zo stelde Huizinga al vast.
Wie de boeiende historische bijdragen van
De Graaf in het Zeeuws Tijdschrift heeft ge
volgd over Zeeland, beschreven door tijdgeno
ten, heeft geconstateerd dat het beeld van dit
gewest voortdurend aan verandering onder
hevig is geweest. Zij die dit beeld hebben
kunnen en willen fixeren verrichtten mon
nikenwerk. Van Lennep maakte in 1823 ken
nis met een ander Zeeland dan Victor Hugo
die in 1867 het begin en Heine die in 1873
het slot van de aanleg van de spoorlijnen
zagen. Maar bij alle verschillen blijft er land
schappelijk toch veel onveranderd. Hugo gaf
in zijn tijd aan de Zeeuwse kleinodiën de voor
keur boven de pompeuze hoofdsteden van
Europa. Er zouden vóór het jaar 2000 wel
wonderen moeten gebeuren wil zijn nazaat er
anders over denken.
Liever heimwee dan Zeeland
OP dit punt moet mij nog één verwonde
ring van het hart. Zij die zich verzetten
tegen de veranderingen zijn Zeeland
meestal ontrouw geworden. Boutens, Huizinga
of Ritter, zij beleefden Zeeland van verre en
kwamen af en toe hun heimwee bevredigen.
Max Tak heeft gezegd dat hij Zoutelande
prefereerde boven New York, maar hij koos
de Amerikaanse hoofdstad.
Een dichter variërend kan men deze men
taliteit kenschetsen met; liever heimwee dan
Zeeland. Degenen nu die bouwen aan het
nieuwe Zeeland stellen zich ten doel de
Zeeuwen dit heimwee te besparen door hier
werkgelegenheid te scheppen, misschien niet
voor de dichter, maar wel voor de gewone
man. Dit vergt een vooruitziende instelling
die als het moet de grond cultuurtechnisch
rationeel op de schop neemt.
Landbouw en andere factoren
DE landbouw stelt zich op hetzelfde
standpunt. Hij kan een geïnundeerde
polder niet precies construeren omdat
hij in de strijd om het bestaan moet con
curreren. De landbouwer zal daarom ook be
grijpen dat in andere sectoren de blik ook
vooruit gericht wordt, dat deze zaken zelfs in
elkaar grijpen. De agrarische rationalisatie bij
voorbeeld maakt handen overtollig en doet de
dorpen ontvolken. Het verenigingsleven gaat
kwijnen, de middenstand geraakt in déconfi
tures. Alleen wanneer in de omgeving nieuwe
arbeidsplaatsen worden geschapen behoeft dit
niet te gebeuren. Dertienhonderd mannen,
waarvan tweehonderd uit landbouwkringen
zoeken hier elk jaar extra werk of zullen met
de hunnen verdwijnen naar het westen. Maar
dit betekent een open oog voor de industrie,
waarvan men anderzijds omzichtigheid in het
grondgebruik mag verwachten. Een groeiende
tuinbouw vraagt ook in de omgeving een
groeiende markt. In de op gang zijnde ver-
keersverbeteringen vraagt de landbouw zijn
aandeel, draagt er het zijne toe bij. Men denke
aan de concentratie van de landbouwhavens,
de goede functionering van de veerdiensten,
wegenaanleg. Misschien het belangrijkste is
wel het beroep dat de landbouw doet op de
35