Zeeuws prentenboek
10.
No. 3
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
9.
Domburg kan er zich op beroepen, de oudste
Zeeuwse badplaats te zijn. Zes heren uit Mid
delburg namen in 1836 het initiatief tot stich
ting van een „koffy- of zoogenaamd badhuis"
op het duin bij Domburg. De 22e juli van het
volgend jaar werd dit paviljoen ingewijd. Het
was een bescheiden bouwsel, een gepleisterde
doos, met pretentie van klassieke waardigheid.
Het baden was destijds een activiteit die
louter om gezondheidsredenen werd bedreven;
het sportief genoegen van een frisse duik was
nog niet ontdekt. Men zwom niet, men baadde
uitsluitend. En eigenlijk deed men het ook
niet, maar een tamelijk beperkte groep van
welgestelden, die zich een „badkuur" van
enkele weken kon veroorloven.
Het oude badpaviljoen bood rendez-vous
aan de dames en heren uit deze selecte kring.
Na het bad lazen de heren hier hun krant of
speelden zij een partij biljart. Een en dezelfde
zaal diende daarenboven voor concerten en
toneelvoorstellingen. Na meer dan vijftig jaren
trouwe dienst viel het gebouw in slopershan
den. Een nieuw paviljoen met een aparte
damessalon en veranda's aan zee- en landzijde
werd in de zomer van hetzelfde jaar (1889)
in gebruik genomen. Het plaatje stelt het oude
paviljoen voor; het nieuwe, nu een en zeventig
jaren oud, vindt U als krasse grijsaard aan
Domburgs duinvoet staan.
Aan de redactie van het Domburgsch Bad-
nieuws danken we een eenvoudige statistiek
betreffende de omvang van de baderij. Hoe
weinig ledematen genoten oudtijds de prikke
ling van het Noordzeewater. Zo'n zeventig
jaar geleden meldde het Badnieuws:
GEBRUIKTE BADEN
heren dames totaal
maandag 2 juli 9 2 11
dinsdag 3 juli2 4 6
woensdag 4 juli3 8 11
donderdag 5 juli 4 4 8
Toch groeide het aantal zee-aanbidders van
jaar tot jaar en het strand werd in de zomer
maanden steeds sterker bevolkt. Er verscheen
een melktent. Domburgers, die zes decennia
kunnen terugzien, weten precies te vertellen,
wie er op deze foto bij de melktent stonden.
77