Het land- en tuinbouwonderwijs in Zeeland
Ingezonden
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No, 3
hoogleraar in deze vakken. Zeer bekend is zijn intree
rede als hoogleraar geworden: „De Godsdienstige Op
vatting van den Slaap inzonderheid in het Oude
Egypte" op 20 oktober 1939.
Professor de Buck was geen gloedvol redenaar, maar
had een rustige en zakelijke betoogtrant, en als be
kwaam docent wist hij zijn toehoorders zoveel van het
onderwerp bij te brengen dat zij er door gepakt wer
den en zich er, blijkens meermalen daarop volgende
briefwisselingen, in gingen verdiepen. Zo vormde hij
een kring van leerlingen om zich heen, waaronder vele
thans vooraanstaande buitenlandse Egyptologen. Deze
belangstelling wist hij te stimuleren, doordat hij van
1933 tot 1958 in Nederland, België, Denemarken,
Zweden en Zwitserland ongeveer 150 lezingen hield.
Het valt zeer moeilijk onder woorden te brengen
wat professor de Buck als academisch docent en als
leermeester voor zijn leerlingen heeft betekend. Een
zijner grote vrienden, Professor Dr. B. A. van Gro
ningen, heeft het zo treffend aan het graf op Rhijnhof
bij Leiden gezegd: „De warmte van zijn hart, ver
borgen achter een schijnbaar mild humoristisch en
objectief koel uiterlijk, was juist de bron van een
trouwe vriendenschaar, die hij zich tijdens zijn leven
verwierf". Dit geldt niet alleen voor zijn mede-arbei
ders op wetenschappelijk terrein en bij zijn interna
tionale contacten, maar ook voor zijn leerlingen en
zijn vele persoonlijke vrienden, die van hem kunnen
getuigen dat zijn karakter echt en gaaf was. Hoewel
Professor de Buck vele goede leerlingen achterlaat, zal
toch spoedig blijken dat hij in zijn wetenschappelijk
werk onvervangbaar zal zijn.
Zijn warme menselijkheid kwam vooral ook tot
uiting bij de reis die hij in januari 1956 voor een groep
Nederlanders namens het Instituut voor het Nabije
Oosten te Leiden, naar Egypte leidde. Zijn lezingen
aan boord en staande voor de monumenten waren
openbaringen voor zijn toehoorders, streng weten
schappelijk, doch begrijpelijk. Zijn mensenkennis bij het
leiden van de deelnemers van deze groep, daarvóór
voor hem en voor elkaar geheel onbekende personen,
zal tot in lengte van dagen het ideale voorbeeld voor
elke reisleider in Egypte dienen te zijn.
Professor de Buck is heengegaan in het zenith van
zijn wetenschappelijke roem. Zijn jongere medewerkers
zullen ieder op zijn terrein hun taak vinden het werk
van Professor de Buck in al zijn verscheidenheid bij
de tekst-editie en het grammaticale onderzoek, bij het
godsdiensthistorisch onderzoek en bij de zich steeds
uitbreidende internationale contacten-op-zuiver-weten-
schappelijke grondslag voort te zetten.
(Mevr. A. C. M. Vroom-Wellink te Middelburg
zond ons, uit het Frans vertaald, een bijdrage, ont
leend aan „In Memoriam Adriaan de Buck" 1892-1959
door Dr. A. A. Kampman, directeur van het Instituut
voor het Nabije Oosten te Leiden).
door Eggermont. Ovezande
Uit enkele artikelen, in het Zeeuws Tijdschrift ver
schenen, over het landbouwonderwijs, blijkt dat dit
middel tot ontplooiing van ons maatschappelijk-eco-
nomisch leven ten volle in de belangstelling is komen
te staan, mede onder invloed van de grote structuur
veranderingen die zich thans in onze provincie aan
het voltrekken zijn.
Vooral voor de tuinbouw is in de komende jaren
een grote verandering weggelegd. Niet alleen door
uitbreiding van bijvoorbeeld de fruitteelt, maar vooral
door overschakeling van landbouw op de tuinbouw,
dus de groenteteelt en klein-fruitteelt.
Hiervoor zijn wel enkele redenen aan te geven. In
de eerste plaats, de grote mechanisering in de land
bouw. Hierdoor is de benodigde hoeveelheid arbeids
uren per oppervlakte-eenheid sterk gedaald. Er is zo
doende een overschot ontstaan aan arbeidsuren bij
dat gedeelte der arbeidskrachten (hetzij bedrijfsleider,
hetzij arbeider) dat zich met de landbouw bezig houdt.
Dit overschot aan arbeidsuren wil men rendabel ma
ken en daartoe wordt gezocht naar meer arbeidsin
tensieve teelten, die alleen in de tuinbouw te vinden
zijn. In de tweede plaats is er de vergroting der land
bouwbedrijven. Voor een rendabel bedrijf is een ta
melijk grote oppervlakte grond nodig. Heeft men deze
oppervlakte niet, dan zal men de beschikbare arbeids
krachten niet aan lonende arbeid kunnen helpen. Ook
daardoor zoekt men naar meer arbeidsintensieve cul
tures die weer in de tuinbouw te vinden zijn.
Het onderwijs zal zich aan deze ontwikkeling die
nen aan te passen. Het onderwijs in de landbouwrich-
ting is in Zeeland ruimschoots aanwezig. Er zijn en
kele middelbare opleidingen en talrijke lagere land
bouwscholen. Uit het artikel van dr. de Galan (Zeeuws
Tijdschrift 1959, bl. 153 e.v.) bleek dat de schoolbe
volking, vooral van de middelbare, maar ook van de
80