No. 3 ZEEUWS TIJDSCHRIFT ymagenes (2). Hij had zich dus blijvend in de stad gevestigd en werd opgenomen in de Vlaamse kolonie van handelaars en kunste naars, waarvan de voornaamste vertegen woordigers in de XVIe eeuw Peter de Kem peneer en de glasschilder Arnao de Flandes waren en waartoe onder vele anderen ook Francisco Frutet, een zeer begaafd leerling van Michel Coxcie, de graveerder Juan Felipe Jansen en de beeldhouwers Juan de Gante en Roque Bolduque uit 's-Hertogenbosch be hoorden. In de kerk Santo Tomas hadden de Vlamingen hun eigen kapel, die hun be schermheilige, de apostel en martelaar Andre as, was toegewijd (3). Zij vormden een eigen groep, die vooral op kunstgebied in Anda- loezië een leidende rol speelde. Van hun Spaanse mededingers stond alleen de volledig veritalianiseerde Luis de Vargas op gelijke hoogte. ZOALS de Kempeneer en vele andere vreemdelingen zocht Sturm een levens gezellin in Sevilla zelf: in 1545 trad hij in het huwelijk met Catalina Fernandez. Uit dit huwelijk werden twee zonen geboren: Antonio in 1546 en Luis in 1550. Dat is alles wat de totnogtoe uitgepluisde oorkonden ons leren over het leven en het ge zin van Sturm. Tussen 1537 en 1555 heeft deze echter een aanzienlijk aantal grote reta- blos altaarschrijnen met geschilderde lui ken uitgevoerd, die gedeeltelijk bewaard zijn gebleven. Zij geven ons een duidelijk beeld van de kunstenaar. Deze interessante, doch in vele gevallen volledig verwaarloosde nalatenschap ligt, helaas, verspreid over wei nig bezochte, onherbergzame Andaloezische stadjes, zodat het opmaken van een inventaris een niet alledaagse en soms vrij avontuurlijke onderneming was. BIJ het begin, in het midden en aan het einde van de ons bekende loopbaan van Sturm ontmoeten wij als opdracht gevers de graven van Urena, de heren (later de hertogen) van Osuna, een kleine, welva rende stad tussen Sevilla en Granada, die in de XVIe eeuw ongeveer vierduizend inwo ners, een kapittelkerk, een parochiale kerk en een tiental kloosters binnen haar omheining beschutte. Het is voor de pas ingewijde ka pittelkerk, dat Sturm, kort na zijn aankomst in Spanje, waarschijnlijk zijn eerste werk uit voerde: een Avondmaaldat moest dienen als middenpaneel voor de retabel van het hoog altaar, waaraan nog verschillende andere schilders hun medewerking verleenden. Ook in Arcos de la Frontera, een schilder achtig provinciestadje ten noorden van Cadix, hadden de graven van Urena een paleis. Sa men met twee Spanjaarden werd Sturm er in 1538/1539 belast met het schilderen van de retabel voor het hoogaltaar van de paro chiekerk San Pedro (4). Het aandeel van Sturm is vrij gemakkelijk te herkennen. Van zijn hand zijn in ieder geval de Heiland en de onrustige beulen en toeschouwers van de zes lijdenstaferelen van de predella, het voet stuk van de retabel. Nadat een gedeelte ter plaatse zelf was uitgevoerd, werd het werk in 1542 in Sevilla voltooid. Het staat nog op zijn oorspronkelijke plaats, doch is erg be schadigd door de zon. De panelen van Sturm zijn daarenboven vervuild en geschramd. Veel interessanter is van artistiek stand punt uit de Retabel van de H. Bartelomeus, die wellicht ook tot de aanvangstijd van Sturm in Andaloezië mag worden gerekend en die bewaard wordt in de kerk Santa Maria van het zeer oude historische stadje Carmona. Misleid door Cean Bermüdez en Ponz (5) ken nen bijna alle kunsthistorici dit werk toe aan Peter de KempeneerA. L. Mayer twijfelt omdat hij in de geweldige, zonverbrande apos tel een gestalte van Sturm vermoedt (6). De enige die juist gezien heeft, is Hernandez Diaz, een der beste kenners van de Andaloe zische kunstschatten (7). "Wie na een verkenningstocht door de ker ken van Sevilla voor de retabel van Carmona staat, herkent hier onmiddellijk het krachtige, soms ietwat onhandige penseel van Sturm. De negen panelen De H. Drievuldigheid, 59

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1960 | | pagina 3