ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 3
De Hemelvaart van Maria, De H. Bartelo-
meus, De Marteldood van de H. Bartelomeus,
De Graflegging, De H. Johannes de Doper,
De H. Andreas en, op de zijpanelen van de
predella, de HH. Hiëronymus en Anastasius
enerzijds, de HH. Catharina en Martha an
derzijds zijn alle in dezelfde bewogen,
maniëristische stijl, die kenmerkend is voor de
hevige anti-klassieke reactie tussen 1520 en
1570. Vooral de langgerekte martelaar is een
voor die tijd typische figura serpentinata, die
bij de toeschouwer angst verwekt. In de
eeuwige strijd tussen voorwerp en vorm, ver
kiest Sturm de vorm. Hij schrikt niet terug
voor ontsieringen van de menselijke gestalte,
wanneer hij daardoor de uitdrukkingskracht
kan versterken. Deze maniëristische overdrij
vingen, die later de gehele kunst van El
Greco beheersen, kunnen echter niet verdoe
zelen, dat Sturm slechts toegeeft aan de heer
sende mode en dat hij in zijn jeugd de we
reld en zijn omgeving anders heeft gezien.
De statige, bijna stijve Lieve Vrouw van het
grote paneel van De Hemelvaart van Maria,
de dragende engelen met hun wijd openslaan
de vleugels en aardse gezichten, de onthutste,
zwaarlijvige, onbeholpen op elkaar gedrukte
apostelen met hun brede schouders, ruwe, dik-
behaarde koppen en wilde baarden zijn beel
den die de kunstenaar in Zierikzee had waar
genomen. Evenzeer als de apostelen van de
Retabel van de Evangelisten in de kathedraal
van Sevilla, herinneren zij ons aan zijn her
komst uit een kustgebied met vissershavens.
Zulke figuren vindt men nergens bij de
Kempeneer. Zij gelijken veeleer op deze van
de kleine retabel van Jan Joest van Haarlem
in de kathedraal van Palencia. De gestalten
van de Kempeneer zijn slanker, regelmatiger
en doorgaans geaffecteerd sierlijk. Zij zijn
nooit onbeholpen, nooit massaal. De overdrij
vingen van Sturm worden bij hem onder
drukt door zijn eerbied voor klassieke schoon
heid (zie afb. 4). Zijn maniërisme is inniger
dan dat van Sturm, die af en toe vervalt in
louter theatrale pose en onnatuurlijke pathe
tische gebaren. Terwijl de Kempeneer een
stevig houvast had gevonden in Raphaël, ging
Sturm zijn eigen weg. Deze zelfstandigheid,
waarvoor hij niet sterk genoeg was, had ook
een nadelige weerslag op zijn compositie, die
soms onevenwichtig is.
Wanneer men rekening houdt met deze op
vallende verschillen tussen de Kempeneer en
üi/o i.o non -r.Hwn tAX ue obregon oi
V \HOT -IJV\ARCO ANN
SB A"EN GLORIA.
HEHBDUR-Q
2. Ferdinand Sturm, De HH. Sebastiaan, Johannes en Antonius abt,
paneel uit het voetstuk van De Retabel van de Evangelisten (1555),
kathedraal van Sevilla.
60