ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 4 de Oosterschelde, dat men nu zich wachtte voor een nieuwe teleurstelling? Het rekest van Paspoort c.c. van 23 decem ber 1852 op de afwijzende beschikking haalde niets uit; de regering persisteerde bij haar wei gering. De plannen van Dronkers werden ge steund door de „Middelburgsche Courant", waarvan zijn oudste zoon, mr. J. P. Dronkers van 1850-1853 (het jaar van zijn benoeming tot burgemeester van Terneuzen en Hoek) als redacteur verbonden was. Zelf schreef Dron kers hierin over haven-, kanaal- en inpolde- ringswerken. In 1853 treedt Dirk Dronkers opnieuw in de openbaarheid door zijn gedrukt verzoek schrift aan de Koning betreffende de spoor weg van V lis sin gen naar de Duitse grenzen. Opnieuw wordt concessie aangevraagd maar nu op naam van Adolphe Dubois-Nihoul, al eerder genoemd. Er waren namelijk kapers op de kust voor deze concessie in verband met een aan de heer Gihoul te Brussel verleende concessie voor een spoorweg Antwerpen-Breda (Moerdijk). De „Middelburgsche Courant" van 6 augustus 1853 weet te berichten dat ook door Gihoul een concessie is aangevraagd voor een spoorweg van Vlissingen naar de Duitse grenzen. „Men verzekert evenwel" dat, moch ten onderhandelingen niet naar wens verlopen, van regeringswege aan de combinatie Dron- kers-Du Bois Nihoul de voorkeur zal worden gegeven. Op 27 december 1853 kreeg Du Bois- Nihoul zijn voorlopige concessie bij ministe riële beschikking, die 21 augustus 1854 werd vervangen door een Koninklijk Besluit, een concessie die heel wat meer faciliteiten gaf dan die van 1846. Ook nu echter liep het Dubois-Nihoul niet mee. De Krimoorlog brak uit en de geldmarkt was zeer gedrukt. In januari 1854 schrijft Dronkers weer aan de Koning. Onderwerp: Sloe en kanaal Mid- delburg-Westerschelde. Hij gaat de zaak zelfs persoonlijk bepleiten in Den Haag. Het jaar daarop schrijft hij aan Gedeputeerde Staten (23 augustus 1855) in een memorie, die tevens enig licht brengt in zijn verhouding tot de „Ooster-Schelde Mij." de Nederl. Mij. tot indijking der op- en aanwassen in de Ooster schelde: „Steeds met het oog op de handelingen van de Ooster-Schelde Mij. zette onder- geteekende zijne onderhandelingen tot daar- stelling van het kanaal door Walcheren langzaam voort totdat hij nu vier weken geleden de verzekering kreeg dat de Ooster- Schelde Mij. zich volkomen had gereleveerd en dat personen van een onbepaald crediet en beproefd karakter zich de zaak in ge- moede hadden aangetrokken. Deze ver zochten hem alle zaken de Maatschappij betreffende, als hunnen Agent in Holland te helpen regelen en alzoo terug te trekken in eene zaak die hij, zoo als hij boven zeide vroeger om de vele wanordelijkheden had moeten verlaten en die hij ofschoon hij thans dat aanbod heeft aangenomen zeker weder verlaten zou, wanneer bij hem de geringste twijfel bestond, dat het doel van Directeuren niet waarachtig daarin bestaat om de concessie geheel en tengevolge van het Rijk ten uitvoer te leggen. Ik heb reden om overtuigd te zijn dat sommige mijn terugkeering tot genoemde Maatschappij met leede oogen gezien heb ben, doch ik heb gemeend dit te moeten doen, zoowel in mijn eigen belang als in het bewustzijn van daardoor het welzijn be vorderlijk te wezen." Deze laatste zinssnede is kenmerkend voor zijn gezindheid als liberaal, die in 1858 tot de oprichters be hoorde van de liberale Kiezersvereniging „De Grondwet". Inmiddels was de concessie Dronkers van 1849 in maart 1855 aldus gewijzigd, dat ha vens en kanaal (Zuid-Beveland) voor of op 1 januari 1859 voltooid moesten zijn. In september 1855 begint men weer met de be- Wanneer Dronkers zich teruggetrokken heeft is niet duidelijk. Toen het slecht ging in 1853? Verwar rend is het gebruik van de twee benamingen voor de zelfde Mij. 94

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1960 | | pagina 10