ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 4 niet zal opzien, in verhouding tot de groote belangen aan handel en scheepvaart, maar bovendien zal er een aanzienlijk bundertal op wassen en het eiland Noord-Beveland met de eilanden Zuid-Beveland en Walcheren ver- eenigd zijn." Op het achter de brochure bij gevoegde kaartje zijn de dammen gepland op plaatsen, die niet veel van de ligging van de huidige verschillen. Een Drie-eilandenplan avant-la-lettre! Ook hiervan is niets terecht gekomen. Op 1 juli 1868 wordt het klaarkomen van de spoorweg tot Goes luisterrijk gevierd. „De geestdrift die zich in den loop van den dag bij verschillende gelegenheden had lucht ge geven openbaarde zich vooral toen de minister van binnenlandse zaken aan tafel in zijn toast mededeelde, dat de Koning den heer Dronkers benoemd had tot ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw". Dezelfde dag kreeg hij een gouden erepenning met zijn beeltenis; om de pil te vergulden, zou men er aan willen toevoegen. Er staat in een necro logie van hem in de „Middelburgsche Cou rant" van 13 april 1881 hij stierf de 10e op zijn buiten „Zuidvliet" te Oost-Souburg de volgende zinsnede: „Hijzelf heeft echter den troost gehad dat het anders geweest zou zijn, indien men tus- schen zijn plannen en hare uitvoering niet zooveel jaren had laten verloopen, waarin anderen zich meester maakten van de kansen, die wij lieten ontglippen." Een bijzonder schrale troost De ge meente Vlissingen heeft hem willen eren door een straat naar hem te noemen. Alleen is het straatje, uitmuntend door onopvallendheid, wel omgekeerd evenredig aan de belangrijk heid van een figuur als Dronkers. Epiloog. Jaarverslag van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Middelburg over het jaar 1873. Begint: „Door de opening van den spoorweg sectie Goes-Middelburg op den 2 8 en Februarij, dien op Vlissingen den len November 1872 en van het kanaal van Veere langs deze stad naar Vlissingen, benevens de haven- en sluiswerken, aldaar, op 8 September jl. is de communicatie direct uit zee en met Holland binnen dóór tot stand gekomen en eene geregelde verbinding dezer aloude koopstad met het grootste ge deelte van het vaste land van Europa ont staan, waarvan de goede vruchten niet lang op zich behoeven te doen wachten; en er be staat alle reden tot het gegrond vooruitzigt dat de te Vlissingen en alhier aangelegde ka naal- en havenwerken meer en meer benut tigd zullen worden door de groote schepen die langs de beste der Nederlandsche zee gaten ten allen tijde kunnen binnenvallen en één getijde later met onaangebroken lading aan de Loskade alhier gemeerd kunnen liggen met een diepgang van 70 a 75 decimeters." Jaarverslag Kamer van Koophandel te Middelburg 1885: „Stilstand is de zuivere kenschetsing van den staat van handel, nijverheid en scheep vaart in de laatste jaren in deze gemeente." Daar tegenover het volgende. In de trein van Goes droomt Frederik Nagtglas over de toekomst en verplaatst zich in gedachten naar het Middelburg van de 20e eeuw („Een blik in de toekomst", door Willebrord, Middel burg, 1871). „....doch het was te voorzien dat de gouden bergen, waarvan sommigen bij aanleg der spoor- en kanaalwerken droomden, hare schatten hier niet alleen zouden uitstorten en dat het beter gelegen Vlissingen meer voor deden trekken zou. Doch, hoe het zij, wij hebben hier reden tot tevredenheid, het gaat de stad goed en hare bevolking is reeds tot over de veertig duizend inwoners geklommen, een cijfer grooter dan ooit te voren en dat ook Vlissingen spoedig zal hebben bereikt." Verantwoording: Op het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage be vindt zich bij elkaar wel een strekkende meter stukken over de Zeeuws-Limburgse spoorweg. Archief Binnen landse Zaken (Waterstaat) inv. nrs. 2505, 2783-2787. 98

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1960 | | pagina 14