ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 4 Hierin wordt gesteld, dat de aanwending der stoomkracht beslist over het lot van vol keren. In de plannen van Dronkers is niet op genomen de verbinding van Zuid-Beveland met Brabant door afdamming om de eenvou dige reden, dat al eerder in 1827 aan een project tot afdamming van de Ooster- schelde en het graven van een kanaal door Zuid-Beveland was gewerkt, dat nooit tot een begin van uitvoering was gekomen. Blijk baar heeft Dronkers om moeilijkheden hier over te ontgaan een spoorboot „gepland" van Wemeldinge of Ierseke naar het eiland Tholen en vandaar middels een brug over de Een dracht naar Brabant. Deze stroom zou ge makkelijk afgedamd kunnen worden, „doch aan vereenigen onzer eilanden, helaas! de geest des tijds nog vreemd zijnde, is door ons voor den overtogt aldaar op eene vaste brug gerekend". Wanneer echter in 1846 hem con cessie verleend wordt, is in artikel 12 sprake dat een spoorweg „in het Krekenrak over daartoe aan te leggen dammen en te bouwen bruggen zal worden geleid". Ook deze bar rière heeft Dronkers dus kunnen nemen. De brochure van 1845 was door de Middel burgers met zeer gemengde gevoelens ontvan gen. Een deel was blij, een deel verklaarde Dronkers voor gek en dan was er nog een deel dat geen verandering in de toestand wenste. Gedeputeerde Staten bevelen het plan bij de Koning aan. Het beeld dat geschetst wordt van Zeelands positie is zonder meer somber: overal achteruitgang, allerwege ver val. 'Zeevaart, handel en neringen „zijn der vermindering en achteruitgang ten prooi. Het weinige dat nog bestaat is het jlaauwe af schijnsel van een vroeger helder flonkerend licht, slechts de schaduw eener bestaan heb bende wezenlijkheid"Het nieuwe plan zal redding brengen. Het gemeentebestuur van Middelburg zegt in een adres aan de Koning dat het treurig vooruitzicht „als bij eenen toverslag verwijderdis. De kooplieden van Vlissingen zien ook iets in het plan: zij ver langen doortrekking van de lijn tot Vlis singen. Toen Dronkers een jaar later de concessie (Koninklijk Besluit van 11 maart 1846) kreeg, waarin een zijtak Middelburg-Vlissingen was opgenomen, werd hij uitbundig gefêteerd. „De „Middelburgsche Courant" verkon digde het belangrijke nieuws aan hare lezers door de uitgifte van een extra nummer, versierd met een rand in de kleur der hoop en met de afbeelding van een volledigen spoortrein. Luisterrijke feesten werden ge vierd, en toen in Middelburgs komediezaal, waar een talrijk en uitgelezen publiek bij een was, vóór den dans een expresselijk voor deze gelegenheid vervaardigde spoor weggalop, waarbij noch het luiden der bel, noch het fluitje van den conducteur ver geten was, door het flink bezet orkest werd uitgevoerd, waande men de werkelijkheid van dit gefingeerde voorspel niet ver ver wijderd", aldus Abrahams. Dan begint van 1846-1849 het eerste be drijf van het drama, dat eindigt met de in trekking van de consessie. De Stoppelaar ver meldt ons in zijn overzicht van de totstand koming van de spoorweg maar weinig van de achtergronden. Zelandus, achter welke naam de arts J. C. van den Broecke schuil gaat, onthult er in zijn brochure „Zeelands vernedering" meer van. Wanneer men de stukken onbevangen leest, krijgt men de stellige indruk dat de regering niets heeft nagelaten om het plan te torpe deren. Een plan waarvoor van Engelse zijde grote belangstelling bestond. Engeland was toen de andere staten wat industrie en handel betreft ver vooruit. Het zag in de concessie belangrijke perspectieven voor de handelsver bindingen met Duitsland, België en Frankrijk. „Flushing is the only port eligible for England as a point of communication with the conti nent of Europe by means of steam boats, to pour their traffic on Railways on both sides 88

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1960 | | pagina 4