ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 5 het odium op „de katholieken". Zo kunnen we het getuigen begrijpen van Hennequins zoon, die enkele maanden tijdelijk het ambt van districtscommissaris waarnam, als deze 3 december over Eede aan de gouverneur schrijft en op diens verlangen een samenvat tend rapport geeft. Een gunstige getuigenis kan hij niet afleggen over vele ingezetenen van Eede: „daar toch de meeste de partij der Belgen zijn toegedaan. De bevolking dier ge meente bestaat uitsluitend uit R. Cath. en velen zijn oorspronkelijk Belgen, of komen in zeden en gewoonte, met dezelven overeen". ZO was in het vierde district de bevolking in twee delen verdeeld. Het ene, protes tantse gedeelte, wilde bij Holland blijven en het andere had eigenlijk geen uitgesproken mening. Maar deze katholieken konden ge makkelijk de kant van „België" opgedreven worden. Dat kon nu heel gevaarlijk worden voor Zeeuwsch-Vlaanderen want in het „Journal des Flandres" van 6-7 oktober komt een artikel voor waarin duidelijk de aandacht gevestigd wordt op deze streken en het Voor lopig Bewind aangespoord wordt Zeeuwsch- Vlaanderen te bezetten. Het Gentse blad zal deze aansporingen later nog herhalen. Dit artikel dat hij meteen opstuurde wekte in het 4de en 5de district veel ongerust heid, schreef de gouverneur reeds 8 oktober naar Den Haag. Hij stelde voor „een geringe militaire magt en eenige kavalerie" zolang geen geregelde bezetting kon worden ingezet naar die streken te zenden om de kwalijk- gezindenin toom te houden. Mijn voorstellen om de troepen te versterken blijven toch zon der gevolg, klaagt de gouverneur die 8ste ok tober en toen de gevraagde versterkingen op nieuw uitbleven, kwam hij tot de moedeloze houding om Zeeuwsch-Vlaanderen maar op te geven, zoals we hiervoor al aangaven. Maar in West Zeeuwsch-Vlaanderen bleef men niet bij de pakken neerzitten! Er ontstond hier aanstonds een reactie. Burgemeester Cal- lenfels van Oostburg en de vrederechter al daar, J. Risseeuw, stelden 7 oktober al een pe titie op die de 11de naar de koning werd ge zonden. In die petitie werd stelling genomen tegen dat bewuste krantenartikel en de onder tekenaars verklaarden: „in denkwijze geheel met de inwoners der Noordelijke Provinciën in te stemmen en niets te wenschen dan daarmee ver- eenigd te blijven, gelijk zij zulks van ouds geweest zijn." Daarom verzochten zij de koning hun rech ten te willen handhaven. Burgemeester Callenfels had slechts de voornaamste ingezetenen 82 in getal uit Oostburg, Aardenburg, Sint Kruis, Schoon- dijke, Zuidzande, Cadzand, Retranchement en Waterlandkerkje gevraagd het verzoek te on dertekenen. Hij achtte het niet nodig een gro tere massa handtekeningen te verzamelen daar deze reeds getuigden van de „eenparige wensch" van West Zeeuwsch-Vlaanderen. Die algemene eenparigheid kunnen we wel enigszins in twijfel trekken als we Callenfels' correspondentie lezen die hij hierover voerde met de districtscommissaris. Deze had de bur gemeester trachten te overtuigen geen petitie op te stellen om zo de tegenstellingen die er bestonden niet uit te diepen. Maar de 12de oktober antwoordde Callenfels dat naar het scheen: „de Roomsche geestelijken alles aan wenden om dit land met Belgiën te vereeni gen". Die roomse geestelijkheid zou het doen voorkomen alsof het „stilzitten onzer burgers" het bewijs is dat de bevolking zich vrijwillig voegt bij een bezetting door de „Belgiers". Daarom petitioneerde de burgemeester. Hij zou liever het land onder water zetten, de stormklok luiden en alles tot verdediging in richten. Oostburg was een stadje van een 1700 in woners, waarvan 1460 hervormd waren en 280 katholiek. Aardenburg had 1400 inwo ners, waarvan 1000 hervormden en 380 ka tholieken; Sint Kruis 610 inwoners waaronder 280 hervormden en 320 katholieken; Schoon- dijke telde 1780 zielen: 1360 hervormden en 420 katholieken, Zuidzande had 1080 inwo ners waarvan 1050 hervormden; Cadzand 126

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1960 | | pagina 10