134 ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 5 Populieren bij de Oranjezon, met naar het zuid-oosten gerichte kronen. Foto J. de Vries. we westwaarts en vinden reeds aan de voet van de oude dijk, die tussen het hout te her kennen is en in het bos een groot aantal van de Stengelloze Sleutelbloem (Primula vulga ris), de „Bakruten" van de Zeeuwen. De vraag mag echter wel gesteld worden of deze soort, die elders in West-Europa alleen in gele exem plaren wild voorkomt, hier met zijn variaties van paars tot geel echt wild is. Want de paarse vormen stammen af van Primula rubra, die een areaal heeft dat om de Zwarte Zee ligt, zodat het voor de hand ligt dat ze er aangeplant zijn en zich verwilderd hebben. Ze bloeien er met zachte winters zeer vroeg, ook vroeger dan de zuiver wilde vormen, die bij Haarlem nog voorkomen. Langs een laan van een buiten vond ik in 1916 een zeldzame orchidee, de Bergnacht- orchis, een witte en vooral 's nachts sterk ruikende soort, die in 1916 ook bij Breskens voorkwam maar aldaar door het rooien van bos verdwenen is. Naar ik hoorde, is deze soort bij Oranjezon nog aanwezig en heeft deze nog kansen zich wat uit te breiden. Nog iets meer naar het westen groeit in het bos het Longenkruid (Pulmonaria officinalis), waar moeilijk van te zeggen is of dit een ge heel wilde soort is, of dat deze ontsnapt is uit een kruidentuin. Men meende nl. in de mid deleeuwen dat het een middel bevatte tegen longziekten. Maar zeker verwilderd is de Karmozijnbes (Phytolacca americana), een Buiten bij de Oranjezon. Foto C. Sipkes. hoge plant met rode bessen, die als kleurstof voor wijn en suikergoed gebruikt werd. De Struikheide die ik vroeger vond is verdwenen maar de Koningsvaren (Osmunda regalis) staat nog in groot aantal in de Eendenkooi. De flora wil ik verder laten rusten, gaarne aan bevoegder pen overlatend deze in haar huidige toestand te beschrijven. Hoe staat het echter met de bossen? Dit gedeelte van onze kust, 10 km lang en afwisselend maar gemiddeld ongeveer 1 km breed, is in veel opzichten te vergelijken met de kust tussen Oostvoorne en Rockanje. Beide liggen aan de noordzijde van een min of meer ruitvormig eiland, dat bezig is zich met het vasteland te versmelten. Beide landschappen hebben een betrekkelijk gunstig microklimaat omdat de in ons land overheersende westen winden hier niet rechtuit uit de zee komen maar over meer westelijk gelegen land zodat de wind veel van zijn schadelijk zoutgehalte verloren heeft. De gemiddelde windkracht is er blijkens de windkaartjes van dr. C. Braak in zijn: „Klimaat van Nederland" een meter per seconde lager dan op de Waddeneilanden, de dagelijkse temperatuurmaxima en minima van januari liggen er een graad hoger dan op Rottum, de januari-minima liggen 2,7 graad hoger dan in Twente, op Voorne weer een graad lager dan op Walcheren. Een markant verschil van beide eilanden vormt de hoogte van de duinen, op Voorne

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1960 | | pagina 18