ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 5 Overzicht van de Manteling aan de zeekant. Foto Jde Vries. zeker niet ouder dan 150 jaar, van de bossen in het noorden van "Walcheren kan gezegd worden, dat deze veel ouder zijn. Het zij aan historisch bevoegder pen toevertrouwd dit op grond van geschiedkundige gegevens na te gaan, maar de plantensoorten, die er voor komen en op Voorne ontbreken of pas in de laatste jaren opzettelijk aangebracht zijn, wij zen erop dat de Noord-"Walcherse bossen mo gelijk wel resten zijn van de „Verschrikkelijke wouden" waar Tacitus over schrijft in zijn Germania. Maar ook dat deze „winderiger zijn dan die van Oostenrijk en Hongarije" („Ventiosor qua Noricum ac Pannonia"). En als we dan op een hoog duin staan ten oosten van Domburg, en we nemen in aanmerking dat de bossen in hoofdzaak uit eiken bestaan, een houtsoort die slecht de wind verdraagt, dan is het eigenlijk een groot wonder dat deze bossen nog bestaan. DE conclusie kan geen andere zijn, dan dat ze ontstaan zijn in een periode met een beter klimaat, ook al door een bredere duinenrij. Ook moet de bodem beter geschikt geweest zijn voor de eik dan nu, want we hebben hier te doen met een bosrand die bijna geheel uit één houtsoort bestaat wat al tijd gepaard gaat met een degradatie van de bodem. Dat de duinen daar vroeger veel bre der waren blijkt uit vondsten van resten van houten woningen door de heer Frederiks van Oostkapelle op het strand te Domburg in 1832 en 1866 BouwmeesterOntwikkeling van NederlandsLandschappen"blz. 176), en ook uit de recente ontwikkeling van de kust bij Oostkapelle blijkt een sterke afslag. Pre- ciese cijfers zullen wel aanwezig zijn bij de waterstaat maar globaal bedraagt dit tussen 1900 en 1940 reeds 150 meter. Bij westenwind maakt dit weinig uit, bij noorderstorm geeft dit veel groter schade aan de houtgewassen. IN 1916 was het proces van oprollen van het bos reeds begonnen, iets wat steeds doorgegaan is. "Wel is er iets bijgeplant van meer windresistente houtsoorten, maar wat ervan over is zijn slechts fragmenten en is niet in staat voldoende windscherm te ge ven. Van zeer slechte invloed daarop was de konijnenstand, zoals ik die reeds aantrof in 1916 en waaraan pas in 1956-1957 door de myxomatose een eind gekomen is. Iedere vegetatie maakt een ontwikkeling 136

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1960 | | pagina 20