No. 5 ZEEUWS TIJDSCHRIFT auto's is er aan de hoge kant en bedroeg in 1959 44 per 1000 inwoners (Zeeland 41, Ne derland 40). Op het veer Kortgene-Wol- phaartsdijk vice versa werden in 1939 22600 auto's overgezet, in 1952 63200 en in 1959 ongeveer 135.000. Voor voetgangers waren deze cijfers 138.000, 292.000 en ruim 600.000. Vooruitstrevende bedrijfsvoering. HET is niet te verwonderen dat de Noord- bevelanders naar het voorbeeld van de grote boeren vooruitstrevend van in stelling zijn. De verkaveling vraagt daar al om. De bedrijfsvoering is gekenmerkt door een goede arbeidsorganisatie, mede door de mecha nisatie die iets boven het Zeeuwse gemiddelde ligt en dus niet extreem hoog is, zoals in West Zeeuwsch-Vlaanderen. Er zijn veel grote be drijven. 40 is groter dan 20 ha, 12 groter dan 50 ha; voor Zeeland als geheel is dit 28 °/o en 5 °/o. De gemiddelde bedrijfsgrootte is 22^2 ha (Zeeland 15 ha, Nederland 12 ha). Het aantal landarbeiders is sedert 1957 met meer dan 25 °/o gedaald, ondanks afwezigheid van industrie en ondanks de geografische afzon dering. Er is weinig werkloosheid; de overtol lige krachten trekken weg, zodat het zielen tal in tien jaar met 9 is gedaald. Ook voor de toekomst wordt een daling van het aantal landarbeiders met ongeveer 1 per jaar verwacht. De hoge arbeidsproduktiviteit die hiervan het gevolg is brengt het gemiddel de inkomen per inwoner op een relatief hoog peil. In 1955 was het per hoofd 1.838, (Zeeland 1.706,Nederland 1.707, Het vermogen per hoofd was in 1956 5.900,(Zeeland 3.870,Nederland 3.025,-). Het bouwland overweegt meer nog dan el ders in Zeeland. 88 van de cultuurgrond is daartoe bestemd (Zeeland 75 8 is gras land (Zeeland 18 Er wordt weinig graan verbouwd en veel aardappelen en bieten. Een administratieve ruilverkaveling is aange vraagd. Opvallend veel boeren hebben landbouwon derwijs gevolgd, vooral de middelbare land bouwschool. Vrijwel alle toekomstige boeren volgen voortgezet agrarisch dagonderwijs. El ders in Zeeland is dit beeld minder gunstig. Bij de grote interesse voor het onderwijs past de door de boeren zelf gestichte bedrijfsvoor- lichtingsdienst. De eerste moderne silo werd na de oorlog in Kortgene opgericht. Tegen over de polderconcentratie stonden de agra riërs positief. Sinds 1959 zijn de vierentwintig polders tot één waterschap samengevoegd. Maatschappelijke kenmerken. DE nering bestaat nagenoeg geheel in de landbouw of is er op gericht. 60 van de mannelijke beroepsbevolking werkt direct in deze bedrijfstak. Door de hoge vertrekcijfers in de eerste plaats de jonge ren is de bevolking er sterk teruggelopen (1948: 7.700, 1960: 7.000 inwoners) en ver ouderd. Bijna 12 °/o is er 65 jaar en ouder, terwijl dit voor Zeeland ruim 10 °/o en voor Nederland bijna 8 bedraagt. Er zijn zeven kernen. Colijnsplaat met ruim 1500 inwoners is de grootste gebleven, al is het sedert 1850 met 200 teruggelopen. Kam perland (bijna 1400 inwoners) was in 1850 een gehucht en ook Kortgene (1225; in 1850 ruim 900) is gegroeid. Wissenkerke telt er 1000 en liep in honderd jaar met 100 inwo ners terug. Kats bleef met 420 gelijk, Geers- dijk nam toe van 200 tot 340 en Stroodorp van 50 tot 130. Ongeveer 1000 inwoners wo nen verspreid over het eiland. De kernen hebben een eigen karakter, al zal dit wel voor een deel berusten op legenden. „Kortjeen" is een dorp dat bij rentenierende boeren in trek is. In Kamperland heet men het beste te kun nen feestvieren en in „Colijn" worden de mensen vaak met bijnamen aangeduid. De ri valiteit is relatief vrij groot en dat lijkt wél een gevolg van de afzondering. De vijf groot ste dorpen met inbegrip van „Wiskerke" en „Kas" hebben een „mart", waarmee de kermis wordt aangeduid. Het standsbesef is er vrij groot; het staat in de plaats van de klasse-tegenstellingen die bij voorbeeld in Groningen zo ruïneus kunnen 141

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1960 | | pagina 25