ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 5 stige gevolgen kon hebben. Het ambtenaren corps, aldus de gouverneur was goedgezind en vol ijver voor de goede zaak. Hij had hen aangeschreven daarvoor te blijven werken. En inderdaad bleef de geest in de provincie goed en heel de maand september had de gouver neur niets aan Den Haag te melden. Wel wer den in de voornaamste plaatsen burgerwach ten opgericht, maar nergens hoefden die op te treden tegen onlusten of plunderingen van binnen of van buiten af. Dat veranderde toen in Brussel het leger werd teruggeslagen en in Oost- en West- Vlaanderen de gebeurtenissen razendsnel op een volgden. Het valt buiten het bestek van deze beschouwing dit allemaal tot in detail te bekijken, maar we moeten om alles te be grijpen toch iets vertellen over de gang van zaken in Brugge en Gent. IN Brugge was na de terugtocht van het leger uit Brussel eind september wat on rust ontstaan en de gemeenteraad vreesde een ernstige sociale crisis. De provinciale com mandant baron Goethals zag geen heil in een inschakelen van de militairen om de orde te handhaven, hoewel het stadsbestuur uitdruk kelijk bescherming eiste, omdat, zo schreef het aan Goethals, dit de wil was van de koning. De vroede vaderen meenden dat Brugge, even als welke stad ook van het rijk, hier recht op had. Maar generaal Goethals trok zich hier niets van aan, ging met zijn troepen naar Oostende en stuurde daar de Noord-Neder landse soldaten en officieren naar Vlissingen. Zelf ging hij zijn diensten aan Brussel aan bieden. Met hem verdween het militaire gezag in heel de provincie West-Ylaanderen. Brugge, dat eerst nog de stadsvlag had opgestoken, moest zich, in de steek gelaten door het leger, nu wel tot Brussel wenden. Om aan de eco nomische crisis het hoofd te bieden, werd brood uitgedeeld en werkverschaffing voor zien. Intussen werd door de verbannen journalist, Adolphe Bartels, die samen met De Potter, uit Frankrijk was teruggekeerd, en door hem of op eigen initiatief belast met de bevrijding van Brugge, een 100 man troepen bijeenge bracht in Zuid-Vlaanderen. Hiermee trok Bartels 1 oktober Brugge binnen, eiste geld, logies, kleding enz. Zo verdween de bevrij- dingspoëzie al gauw en Brugge wilde Bartels' troep, die al aangegroeid was tot 175 man, zo spoedig mogelijk kwijt. Het Voorlopig Be wind te Brussel werd verzocht die troep een andere bestemming te geven. Dat scheen mo gelijk door opname in het op te richten leger, zodat Brugge van deze overlast verlost werd. Maar geldelijke steun kon Brussel niet geven. Een vrijwillige collecte bracht nog wel heel wat geld op, maar er dreigde een uitbarsting van de arbeidersklasse, die honger leed. Intussen was de Prins van Oranje door de koning afgevaardigd naar Antwerpen om daar te pogen 's konings gezag in de nog getrouwe provincies te herstellen. In Brugge kon de prins rekenen op de Gedeputeerde Staten, maar hij maakte hier geen gebruik van. Die mogelijkheid moet ook wel ter ore zijn gekomen van het Voorlopig Bewind te Brus sel, dat nu een speciale afgezant zond naar Brugge. Het was een lid van het Voorlopig Bewind, Félix de Mérode, die al een zelfde soort opdracht vervuld had in Gent. We zul len dit aanstonds zien. Hij was vergezeld van Ernest Grégoire die de rol van secretaris ver vulde. Deze Grégoire was niet aan zijn proefstuk toe. Hij was onmiddellijk na de installatie van het Voorlopig Bewind te Brussel naar Zuid West-Vlaanderen vertrokken. Daar had hij in de periode van 1-5 oktober te Kortrijk, leper, Menen, Diksmuide, Veurne en Nieuwpoort adhaesieverklaringen los gekregen van de stadsbesturen, waarbij het Voorlopig Bewind in Brussel erkend werd. Diezelfde Grégoire zullen we straks terugzien in Zeeuwsch- Vlaanderen waar hij op gelijke wijze, maar dan nog met troepen, de steden zal proberen te winnen voor Brussel. 122

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1960 | | pagina 6