No. 5 ZEEUWS TIJDSCHRIFT Alvorens nu de toestand in Brugge verder te behandelen, zullen we eerst nagaan hoe alles in Gent verliep. In een iets langzamer tempo voltrok zich dezelfde evolutie in Gent als in Brugge. Eind september trokken de troepen terug op de citadel en de gouverneur die zolang de pro vincie in rust had gehouden, trok 30 septem ber naar het noorden. Een ogenblik scheen het mogelijk dat er een aparte Vlaamse staat zou ontstaan. Proclamaties hiertoe waren 2 oktober al uitgegeven, maar een groep jour nalisten wist een oriëntatie op Brussel te for ceren. De „Belgische-Brabantse" vlag werd uit gestoken en cocardes gedragen, maar spoedig kwam er een bekoeling. Er ging een deputatie naar Brussel om te zien wat het Voorlopig Bewind te bieden had en. Brussel werd te licht bevonden. Het stadsbestuur ging, zoals in Brugge, een lening aan, want de sociale crisis werkte nu in volle hevigheid door. An dere maatregelen werden getroffen als het op richten van een stadswacht, afschaffing van belastingen, werkverschaffing. Er ging een gezantschap naar de Prins van Oranje, die zoals we weten in Antwerpen was. Hier in Gent was men bereid zich achter de prins te scharen, maar die prins wilde naar Brussel en deed niets. Deze oriëntatie van Gent op de Prins van Oranje, evenals een tendens van een kleine groep om in het zuiden een federatieve repu bliek op te richten, werd door Brussel doel bewust vernietigd. Binten speciale gevolmach tigden om werden 10 oktober troepen naar de stad gezonden, die de citadel binnen 3 dagen moesten innemen. Deze troepen kwamen uit Parijs en stonden onder bevel van een Vicomte de Pontécoulant. Deze vicomte had wat krijgskunde gestudeerd te St. Cyr, had in Amerika rondgezworven en was door zijn familie verstoten. Nu kwam hij met een onguur samenraapsel, dat hij „la le gion Parisienne" noemde, naar Brussel, juist op tijd om tegen Gent te worden ingezet. En met succes. Onderweg naar Gent kreeg hij nog versterking van de oud-Gentenaar Bauwens, die met een stel avonturiers uit Noord-Frank rijk was gekomen. Geholpen door de arbeiders en tegen de zin van de meerderheid van de burgers in, dron gen de mannen van De Pontécoulant en Bau wens, een 500 man sterk, de stad binnen. Zij sloten de citadel in, die ten slotte 17 oktober capituleerde. Begeleid door de Burgerwacht trokken een 1000 Noord-Nederlandse officie ren en manschappen naar Antwerpen. Het Parijse legioen liet zich goed door Gent betalen. Het eiste voedsel, kleren, schoeisel, geweren, kortom alles. De liefde duurde dan ook niet lang en er dreigde een botsing tussen De Pontécoulants troep en de Burgerwacht. Bauwens pleegde een aanslag op de Brusselse regeringscommissarissen en toen die poging mislukte, trok hij weg en maakte Oost-Vlaan- deren elders onveilig. We zullen ook hem straks nog tegenkomen in Zeeuwsch-Vlaan- deren. Op 18 oktober werd De Pontécoulant naar Brugge ontboden. Daar was de economische crisis in volle hevigheid uitgebroken. Later werden de relletjes die ermee gepaard gingen toegeschreven aan orangistische intrigues. Maar heel duidelijk staat in het officieel ver slag van de gemeente opgetekend dat de on lusten te wijten waren aan de duurte van brood en de geruchten dat de granen die nog voorradig waren naar het buitenland en spe ciaal naar Holland zouden worden uitge voerd. Opnieuw werden graanpakhuizen geplun derd en bakkerswinkels leeggeroofd. Nu kwam De Pontécoulant om de orde te her stellen en hij greep krachtdadig in. Maar voor de Bruggelingen was het geneesmiddel al spoe dig erger dan de kwaal, want het Parijse le gioen had van alles te kort. Nu hij eenmaal hier was, nestelde de Parijse vicomte zich hier goed, samen met zijn Franse sansculotten. Van hier uit zou hij zijn aanvallen richten op Zeeuwsch-Vlaanderen, zoals we straks nog uitvoeriger zullen zien. 123

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1960 | | pagina 7