No. 6
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
en dan tegen de Hollanders op te rukken. In
deze corpsen kon het lagere volk worden op
genomen en de sociale grieven kregen dan een
politiek doel. Voor Gent en Brugge was
Zeeuwsch-Vlaanderen het aangewezen opera
tieterrein.
Er dreigde nu echter nog geen direct ge
vaar voor een grootscheepse aanval vanuit
deze steden, maar intussen maakte Grégoire
zich in Hulst op om weer naar het westen van
Zeeuwsch-Vlaanderen te trekken. Daar wilde
hij, zoals hij bij zijn eerste bezoek aan IJzen-
dijke op 17 oktober beloofd had, de steden
gaan helpen die om troepen gevraagd hadden
en dit gebied aansluiten bij het zuiden.
Op 22 oktober kwam Grégoire weer in
IJzendijke aan. De Brabantse vlag werd op
nieuw op de toren gehesen. Commandant Ma
réchal eiste van het gemeentebestuur soldij,
maar Grégoire verzette zich hiertegen en na
enkele uren vertrok de troep via Waterland
kerkje naar Oostburg. Inmiddels waren die
plaatsen gealarmeerd en de burgerwachten
kwamen in het geweer.
Vanuit Oostburg werd om hulp gezonden
naar kapitein Troëster in Breskens, maar aan
gezien reeds een kolonne van 100 man naar
Sluis onderweg was, kon hij geen andere troe
pen zenden. Deze kolonne moest trouwens
Oostburg passeren en dit werd aan burge
meester Callenfels en de zijnen medegedeeld.
In het stadje zelf wachtten de gewapende
burgers de vreemde troepen af.
Callenfels ontving om ongeveer 6 uur
's avonds Grégoire en onderzocht zijn papie
ren. Hierin stond dat Grégoire opdracht had
zich in het bezit te stellen van het noorden
van België. Zoals uit de verslagen van andere
plaatsen blijkt stond er: „le Nord des Flan-
dres". Volgens de burgemeester behoorde
Oostburg daar niet toe, maar Grégoire merkte
op dat het gebied, dat hij wilde inlijven vroe
ger Hollands-Vlaanderen was geweest en dat
hij dat Vlaams gebied dus in bezit moest ne
men. De burgemeester legde de verantwoorde
lijkheid van die interpretatie bij hem en Gré
goire eiste daarop dat de Belgische vlag moest
worden uitgestoken. Callenfels kon dat ver
hinderen omdat het al te laat was en de vol
gende dag zou die zaak verder worden af
gehandeld.
Intussen daagden het werd al donker
de Hollandse troepen op. De burgemeester
waarschuwde althans volgens het later op
gemaakte verslag van 30 november Gré
goire, die daarop te kennen gaf „dat hij wel
eens wilde vechten'. Hij ontsnapte uit het
stadhuis en de vechtpartij werd een bloedige
botsing. De invallers verloren 4 doden, waar
onder de commandant Alexis Maréchal en 1
gewonde; de Noordnederlanders hadden 1
dode en 2 gewonden. Grégoire moest aftrekken
en het terrein laten aan de Oostburgenaars en
de „Hollandse" militairen. Behalve de doden
en gewonden had Grégoire nog een 10 man
verloren die krijgsgevangen werden gemaakt
en naar Middelburg werden overgebracht.
Langs Waterlandkerkje vluchtte Grégoire naar
Watervliet. Op 24 oktober trok hij met 16 a
20 man door Sas van Gent en na een verblijf
van 2 uur ging hij verder naar Hulst. Te Sas
van Gent werden de burgemeester en de twee
de wethouder aangehouden als gijzelaars voor
de krijgsgevangenen die in Oostburg waren
achtergebleven. Men wilde ze eerst meevoeren
maar dat kon verhinderd worden. Hun wer
den enkele vrijheidsbeperkingen opgelegd. Op
6 november werden zij op bevel van generaal
Duvivier in Gent van hun verplichtingen ont
slagen.
Zo was Grégoires expeditie naar West
Zeeuwsch-Vlaanderen mislukt. De Neder
landse troepen hadden hun eerste overwinning
behaald en dat gaf de burger moed. Het was
het eerste halt aan de opstand. De „Belgen"
bleken niet onweerstaanbaar. Dat die troep
van Grégoire slechts uit wat gespuis uit
Noord-Frankrijk bestond, daaraan werd niet
gedacht.
De geregelde troepen konden echter niet in
Oostburg blijven en trokken weer terug naar
Breskens, de inwoners in grote schrik achter
latend. Het gerucht deed de ronde dat Gré
goire in Oostburg verraden was en nu luid om
161