ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 6
wraak riep. Vele notabelen vluchtten naar
Middelburg. Ook Callenfels stuurde zijn
vrouw en kinderen naar Breskens en 24 okto
ber schreef hij naar de districtscommissaris,
dat hij zelf ook tijdelijk daarheen zou trekken.
De Nederlandse soldaten, die nog opnieuw
enkele keren een verkenning deden tot in
Oostburg, konden de moed niet doen herleven,
want de troep van kapitein Troëster werd te
rug ontboden naar Antwerpen. Het Dender-
mondse garnizoen zou hem vervangen.
Van dit garnizoen dat 860 man sterk was
en naar Vlissingen gezonden werd, kwamen
13 officieren en 483 minderen 26 oktober naar
Breskens. Daarbij kwam dan gelukkig nog dat
kapitein Troëster met zijn 300 man wegens
slechte weersomstandigheden niet uit Breskens
kon vertrekken. Toen het beter weer werd,
had Chassé hen niet meer nodig, zodat de
krijgsmacht in dit gedeelte van Zeeuwsch-
Vlaanderen tamelijk sterk werd. Fort „Frede-
rik Hendrik" in Breskens kon zodoende be
hoorlijk versterkt worden en zelfs kon nu in
Oostburg een krijgsmacht worden geplaatst
van een 300 man waarvan kolonel Ledel, die
juist uit Den Haag terugkeerde, het opper
bevel in handen nam.
INMIDDELS was in Hulst onder bescher
ming van de troepen, die Grégoire hier
had achtergelaten, een nieuw stadsbestuur
gekozen: „door de zoogenaamde notabelen
aan welker hoofd zich de onderpastor be
vond" aldus de gouverneur van Zeeland. 23
oktober 's namiddags kwamen de nieuwgeko-
zenen bijeen en besloten de hun opgedragen
functie te aanvaarden omdat in de stad vol
strekte regeringsloosheid heerste, waardoor
„rust en veiligheid der personen, de conser
vatie der eigendommen, benevens al wat tot
de administratie dezer stad betrekking heeft
ten sterkste wordt gecompromitteerd". Door
die regeringsloosheid was er angst onder de
burgerij en het nieuwe bestuur wilde zich het
vertrouwen waardig tonen.
De oud-burgemeester van Boschkapelle An
dreas Fruijtier werd burgemeester, dokter Jan
de Belie en notaris Charles Louis Seydlitz wet
houders, Jan Pieters Woutersen, winkelier;
Francies Cornelis Neyt, brouwer; Cornelis
Fassaert, brouwer en Emmanuel Francies van
Waesberghe, raadsleden en Frederik Jean
Francois van Waesberghe werd secretaris.
Al deze heren, die met bijna algemene stem
men waren gekozen, traden voortaan op „als
gezamentlijk het provisoir bestuur dezer stad
te constitueren". Heel dit bestuur was katho
liek en dat zegt nu de notabelen zonder re-
geringsdruk konden kiezen toch wel heel veel.
Van dit bestuur heb ik geen adhaesie-betui-
ging aan Brussel gevonden noch wens tot aan
sluiting bij Oost-Vlaanderen. De bezetting
vond dit waarschijnlijk niet nodig en be-
De latere minister Van Doorn.
(Verzameling Zeeuwsch Genootschap
162