163 No. 6 ZEEUWS TIJDSCHRIFT schouwde het als vanzelfsprekend. Grégoire was in deze dagen afwezig en hij was het altijd geweest, die hierop had aangedrongen. Toen hij weer terugkwam na zijn nederlaag in Oost burg verzamelde hij zijn troepen om naar Watervliet en Maldegem te trekken en van daar uit opnieuw een aanval te beginnen op West Zeeuwsch-Vlaanderen. Tot adhaesie- betuigingen in Hulst is het toen niet meer ge komen. Toch hadden zijn troepen en onderbevel hebbers niet stilgezeten. Naar het noorden toe grensde de gemeente Hontenisse aan Hulst. Tot deze gemeente be hoorden de plaatsen Kloosterzande, Groenen dijk, Lamswaarde, Ter Hole en nog heel wat gehuchten. Het was de grootste gemeente van Zeeuwsch-Vlaanderen en telde 4800 inwoners waarvan 4600 katholiek en 200 hervormd waren. Deze plaats kreeg 21 oktober een bezoek van een achttal „insurgenten". Zij kwamen om half twee 's middag en om vier uur ver trokken zij weer. De kas van de rijksontvanger werd gelicht en geweren werden opgevorderd. Het verslag van deze gebeurtenissen, dat 23 december werd opgemaakt toen de gouver neur samenvattende rapporten had gevraagd, zegt ook dat dit achttal een onderwerping van het gemeentebestuur afdwong en dat de 23ste oktober op bevel van het gemeentebe stuur de vlag werd uitgestoken. De districtscommissaris, die toen alweer dienst deed, merkte hierbij op, toen hij 30 de cember al die rapporten doorzond, dat in het verslag van Hontenisse enkele onnauwkeurig heden waren binnengeslopen. De gouverneur wist van die onderwerping indertijd niets af, althans hij maakte er in de oktoberdagen geen gewag van in zijn verslagen die hij naar Den Haag zond. HET was hier inderdaad eigenaardig toe gegaan. De gangmaker van deze ad haesie aan Brussel was de secretaris J. H. Collesaer, die ook dezelfde functie uit oefende in Ossenisse. Deze plaats had 800 in woners, die allen op 20 na katholiek waren. De secretaris wist de gemeentebesturen van beide plaatsen 23 oktober over te halen de volgende motie aan te nemen: Wij ondergeteekenden Leden uitmakende de Regeering van Hontenisse (Ossenisse) district Hulst, in het voormalig Staats- Vlaanderen, gelegen aan de linkerzijde van de Schelde, verklaren aan te kleven en ons te onderwerpen aan het Voorlopig Bestuur van België, terwijl wij terzelfder tijd ons verlangen te kennen geven opdat Hollandsch Vlaanderen aan de Provincie van Oost-Vlaander en vereenigd worde. Deze adhaesie was in twee talen opgesteld en mogelijk na voorafgaande contactname met de bezettingscommandant in Hulst, Van de Moortele, opgesteld. Ook de officiële stukken in Hulst waren tweetalig. De adhaesie werd door de gemeentebesturen ondertekend en met een begeleidend schrijven van de burgemeester opgezonden naar Grégoire „commandant en chef l'expédition du Nord de Flandre", tijde lijk verblijvend te Sas van Gent. De directeur der posterijen in deze plaats, die eveneens zeer „Belgisch" gezind was, zond alle officiële correspondentie door naar het provinciaal bestuur te Gent. Bij afwezigheid van Grégoire kunnen deze stukken naar Brus sel zijn gezonden, waar ze voorkomen in het archief van het Voorlopig Bewind. Hier werd er echter geen gebruik van gemaakt. Van de adhaesie van Hontenisse vernam de gouverneur pas heel wat later en van die van Ossenisse heeft hij zelfs nooit geweten. In het verslag van 23 december uit Ossenisse, dat langs de districtscommissaris om naar de gou verneur werd gezonden staat hiervan niets. Integendeel, de burgemeester van die plaats schrijft dat er geen „insurgenten" zijn geweest, dat het bestuur zich niet heeft onderworpen en dat er geen Brabantse vlag op de toren is uitgestoken. Maar Von Raden merkt in zijn begeleidend schrijven op, dat hij zeker weet dat in Ossenisse die Brabantse vlag 2 dagen heeft gewapperd. Niet alleen echter in deze twee plaatsen,

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1960 | | pagina 15