No. 6 ZEEUWS TIJDSCHRIFT had 60 gewonden. Aardenburg en Sluis wer den ontruimd. Grégoire trok terug naar Mal- degem en De Pontécoulant naar Brugge. Zo scheen dus werkelijk alle gevaar gewe ken. Maar zo was het eigenlijk niet. De vijand was wel gevlucht maar na die krachtmeting was Ledel zodanig de schrik om het hart ge slagen, dat hij na de hele nacht krijgsraad te hebben gehouden, besloot terug te trekken op Breskens. Hij achtte zich niet in staat een tweede keer weerstand te bieden. De 1ste no vember nog vertrok hij met zijn troepen. Voor de bevolking van Oostburg „restte er nog slegts, vlugt of onderwerping". Vele inwoners vluchtten inderdaad. Het was weer Egberts Risseeuw, die we al eerder actief hebben zien optreden, die tot handelen overging. Hij wilde naar Vlissingen om daar bij de militaire autoriteiten verster kingen te vragen. In Breskens vernam hij dat die op komst waren en dat officieren zich vrijwillig hadden aangeboden de kaders van Ledels groep te versterken. Zo kon hij Ledel overtuigen terug te keren, wat inderdaad die lste november nog gebeurde. Gelukkig voor Oostburg, want er dreigde opnieuw gevaar. De Pontécoulant was wel in Brugge, maar daar stelde men geen prijs op zijn komst. Slechts na veel onderhandelen liet men hem toe, mits zijn soldaten onmiddellijk naar de kazerne zouden gaan om dan zo gauw mogelijk de stad te verlaten op boten die al gereed lagen. Daar de kazerne niet helemaal geschikt bleek, werd toch toestemming gegeven bij de burgers in te kwartieren en men ging ten slotte nog in op de eis van De Pontécoulant de re sterende uniformen van de schutterij af te geven. Om 5 uur 's avonds van de 2de novem ber verliet hij eindelijk de stad na nog een proclamatie te hebben uitgevaardigd en per soonlijk afscheid te hebben genomen van de gemeenteraad. De Pontécoulant had bevel gekregen van het Voorlopig Bewind zich naar Maastricht te begeven, maar inmiddels waren te Leuven wanordelijkheden uitgebroken en daar trok hij nu heen na een persoonlijke tussenkomst van generaal Duvivier, want zijn soldaten wilden te Gent blijven om de orde te her stellen. Dreigde er nu voor Zeeuwsch-Vlaanderen geen gevaar meer van De Pontécoulant, wel echter van Grégoire. De lste november re organiseerde hij zijn troep. Wel ging er nog een patrouille van Oedelemse vrijwilligers naar Aardenburg, maar de 2de trok Grégoire zelf op. Met een 300 man bestaande uit resten van de benden: „Les Amis du Peuple", „Corps de Roubaix" en „Têtes de Mort", allemaal uit Frankrijk afkomstig, trok hij het stadje bin nen. Ledel berichtte hierover aan vice-admiraal Gobius in Vlissingen en vroeg versterkingen om tot een offensief te kunnen overgaan. Go bius voldeed aan dit verzoek en zond een korps mariniers omdat de naam alleen al vol doende schrik verspreidde. Bovendien dreigde Ledel de inwoners van Maldegem die geplun derd hadden met wraak en het onder water zetten van de streek. Hij bezette de sluizen, wat een sterke indruk maakte in Vlaanderen en hij hoopte verder het land zonder één schot te behouden. Intussen poogde Grégoire in Aar denburg zijn troepen verder te reorganiseren en de 3de november waren de officieren hier druk mee bezig. Het lukte echter niet en vele van de manschappen trokken weg en wilden niet meer dienen. De volgende dag werden barricades opgeworpen omdat men een aanval van Ledel vreesde en enkele gijzelaars werden naar Maldegem gebracht. Ledel trad in correspondentie met Grégoire en wist deze zo te intimideren dat deze terug trok, mede doordat hij bevel ontving van generaal Duvivier. De bewoners immers van Oost-V laander en waren door het overstro mingsgevaar zo opgeschrikt dat ze Duvivier verzochten in te grijpen en deze voldeed hier aan. 6 november gaf Grégoire bevel de Bel gische vlag van de toren te halen en beval de burgers ook die kleuren af te leggen. Diezelfde dag vertrok hij. In de gevoerde corresponden tie met Ledel werden de troepen van De Pon- 169

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1960 | | pagina 21