ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 6 técoulant door Grégoire uitgemaakt voor ro versen zelf scheen Grégoire het plan te heb ben gemene zaak te maken met de Prins van Oranje, wat inderdaad enkele maanden later gebeurde. De 7de november kon kolonel Ledel Aardenburg voor goed bezetten. Ook Eede werd door de troepen van Grégoire verlaten. De 3de november was hier de Belgische vlag uitgestoken maar de 10de verdween ze voor goed. Grégoire die niet nagelaten had tegen De Pontécoulant te ageren, bood zijn diensten aan het Voorlopig Bewind aan. Goblet, commis saris van Oorlog in Brussel, vroeg 7 november voor Grégoire volmachten om te kunnen op treden tegen nog loslopende benden van De Pontécoulant. Daarmee verdwijnt de Parijse vicomte en zijn bende uit de geschiedenis. Grégoire zou nog een rol spelen bij een oran- gistische opstand in Gent ten voordele van de Prins van Oranje. ZO was het gevaar voor westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen geweken. Niet echter voor Oost Zeeuwsch-Vlaanderen. We hebben al gezien hoe de districts-commis- saris uit Hulst was gevlucht en hoe uit enkele plaatsen adhaesie-betuigingen naar Brussel wa ren gezonden. De gouverneur beschouwde dit 5de district sedert 24 oktober als verloren. Hij was zelfs zo ver gegaan om voor te stellen alle troepen uit Zeeuwsch-Vlaanderen terug te trekken. Nu hadden die troepen een klin kende overwinning behaald, maar Ledel had waarschijnlijk ook aan de gouverneur ge schreven dat hij zich zonder versterking niet staande kon houden. En die versterkingen konden niet gezonden worden schreef Van Vredenburch 1 november naar Den Haag. Al gauw echter wist de gouverneur aldus zijn rapport van 4 november dat toch een corps mariniers vertrokken was om de zee sluis bij Sluis in bezit te nemen om zonodig de streek onder water te zetten. De gouverneur scheen na hierover een jammerklacht van de districtscommissaris te hebben ontvangen verbolgen dat dit allemaal zo maar zonder zijn autorisatie kon gebeuren. In het 5de district waren, aldus datzelfde rapport, geen „Belgische troepen der opstande lingenmeer aanwezig. Toch was de gouver neur „zeer verlegen". Hij maakte 4 november opnieuw de balans op: In Hulst en Sas van Gent zijn er nieuwe gemeentebesturen, dat van Axel en enige andere plaatsen hebben hel provisioneel bestuur van Brussel erkend. De districtscommissaris is afgezet en ook tegen andere ambtenaren zijn maatregelen getroffen. Het wettig gezag zou gemakkelijk met enige militaire macht hersteld kunnen worden, maar die macht is er niet. Daarom is het te vrezen dat de wettige autoriteiten, aldus nog steeds de gouverneur, zullen aarzelen hun functie te hervatten, als ze „daarin niet door de militaire magt zullen worden gemainteneerd" Daarom durft de gouverneur aan de mili taire autoriteiten zelfs geen expeditie naar deze streken voorstellen. Als ze er toch niet kunnen blijven, zal het een ramp worden voor die streek, de Belgische benden zullen terug keren en daarom schrijft hij aan de minister: Ik blijf dierhalve mijne betrekkingen tot dat district provisioneel als geschorst aan merken en vleije mij dat Uwe Excell. mij ne handelwijze daaromtrent zal goed keuren. Maar Zijne Excellentie in Den Haag vond dat niet goed. Minister Van Doorn sprak er met de koning over en 6 november ging er een instructie aan Van Vredenburch: Zijne Majesteit kan niet goedkeuren dat U.H.Ed. Gestrenge deszelfs betrekkingen tot het 5de district der Provincie provi sioneel als geschorst zoude aanmerken, terwijl de opstandelingen hetzelve ver laten hebben. Hoogstdezelve verlangt daarentegen dat die betrekkingen worden hersteld. Er volgde een reeks bepalingen omtrent het vervangen van gemeentebesturen die vrijwillig of gedwongen het Voorlopig Bewind hadden erkend. De koning achtte het vooral nodig dat de districtscommissaris terugging of een 170

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1960 | | pagina 22