Katseveer - Het geluk
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
No. 6
Voor Hanny Busman
Ik ging van Goes naar Katseveer
het einde van de wereld tegen,
een nevel was op 't land gestegen
de zon wierp parels neer.
Een recht kanaal schiet door het land;
zijn glooiing, puurder dan smaragden
scheen naar de einder te verzachten
tot niets dan teerheid meer.
Zwart strekt het land te allen kant;
wat verre bomen, kaal en winters
braken het zonnelicht tot splinters,
de takken dragen kant.
Tot niets verstild slechts trok het tij
doet zich de zee bij 't veerhuis open,
het water is de kust ontlopen
de slikken liggen vrij
naar overal. Een vogel nog
loopt enkel spiegelend door de plassen,
ik hoor onhoorbaar 't water wassen,
en voel mij vrij van elk bedrog
in het geluk dat zich hier geeft
en nimmer in mij is gebroken
of door ontgooch'ling werd gewroken
aan mij, die 't heb beleefd.
150