ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 6 erkennen, dan moeten alle betrekkingen met het districts- en provinciaal bestuur verbroken worden. Over het al of niet wegnemen van de op roerige vlag schreef de gouverneur eveneens, maar hij was van mening, dat men die vlag beter kon laten zitten om represailles te voor komen. Was er voldoende militaire macht aanwezig om de bevolking te beschermen, dan zou hij bevel geven die vlag in te nemen. Voorlopig waren er echter nog geen vol doende militairen en zo kon Grégoire, zoals reeds gezegd, de 17de oktober nog, 's middags om 2 uur, ongehinderd naar Sas van Gent trekken. Hier kwam hij 's avonds om 6 uur met 85 man aan en onmiddellijk eiste hij de erkenning van het Voorlopig Bewind en het uitsteken van de Belgische vlag. Door Bau- wens werden de kassen gelicht en hij was bij de burgemeester, die tevens inspecteur was van de belastingen aan het goede adres. Sas van Gent was een plaatsje van een 1100 zielen. Vóór 1700 waren hier geen katholie ken, maar sindsdien waren er komen wonen en was hun aantal aangegroeid tot 810. Tot de hervormde godsdienst behoorden 260 in woners. Het gemeentebestuur weigerde op de eisen van Grégoire in te gaan en werd afgezet. Op initiatief van de gemeenteontvanger ging men toen over tot het kiezen van een nieuw bestuur. J. B. de Meyer, grondeigenaar, werd burgemeester, notaris C. E. Vermandei en E. Cornelis werden de nieuwe raadsleden en L. B. Hendrix, P. A. van Goethem en J. B. Dierkens bleven hun functie in het gemeente bestuur uitoefenen. Het nieuwe bestuur stak de Belgische vlag uit op de hervormde kerk en zond 20 oktober een adhaesieverklaring en een verzoek tot aansluiting bij Oost-Vlaan- deren naar het provinciaal bestuur in Gent. Op 22 oktober werd dit verzoek bekrachtigd in het Frans door de gouverneur van Oost-Vlaanderen. Bauwens zond van het gebeuren te Sas van Gent een heel verslag aan het Voorlopig Be wind te Brussel. Voortaan noemde de oud postbediende, die „wegens malversaties in zijn betrekkingen bij de posterijen is veroordeeld" zich Chevalier Bouwens. In zijn schrijven be weerde hij dat hij reeds 2 steden en 2 dorpen voor het Gouvernement van Brussel had ge wonnen. Hiermee bedoelde hij zoals hij zelf aangaf: IJzendijke, Sluis, Waterland én Kerk je (sic). Merkwaardig is dat Sluis genoemd wordt. Zijn voornaamste activiteit schijnt er in bestaan te hebben overal waar hij kwam de openbare kassen te ledigen, maar dikwijls kwam hij te laat. Hij klaagde in zijn schrijven over De Ponté- coulant, die we met het „Parijs legioen" al aan het werk zagen te Gent en die mannen van hem in dienst hield. Ook met Grégoire kon hij hoogstwaarschijnlijk niet goed opschie ten. Generaal Duvivier in Gent moest niets van hem hebben en vroeg zelfs toestemming aan het Voorlopig Bewind om Bauwens te arresteren. Deze achtte het daarom veiliger, ondanks al zijn veroveringen, het land te ver laten en via Eecloo vertrok hij naar Rijssel vanwaar hij gekomen was. GRÉGOIRE was nu onbetwist leider en zijn activiteit greep breed om zich heen en getuigt van kracht en doorzicht. Maar niet alle Zeeuwsch-Vlamingen wilden van aansluiting weten en Brussel had alle krachten nodig om het Noordnederlandse leger terug te drijven naar Antwerpen. Of schoon dit oostelijk deel van Zeeuwsch-Vlaan- deren helemaal zonder verdediging was en lange tijd bleef, kon Brussel dit niet blijvend bezetten en Grêgoires troepen konden dit ge bied alleen maar doorkruisen. Maar de bevolking was, zoals de gouverneur de 19de oktober naar Den Haag schreef, on gerust dat van de afgedwongen adressen ge bruik zou worden gemaakt om „het voor malige Staats-Vlaanderen regelmatig in bezit te nemen en een sterke magt derwaards te zenden". Daardoor ontstond er ook weer meer ongerustheid in de overige gedeelten van Zee land en er werden klachten gehoord, dat nu de provincie toch werkelijk werd aangevallen 154

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1960 | | pagina 6