No. 6
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
er nog geen man voor de verdediging ervan
door de legerleiding werd afgezonden. De
burgers en de boeren zijn goed gezind, maar
er zijn geen wapens noch militairen om mee
te helpen en instructies te geven. De gouver
neur zond ook nog een alarmerend bericht
naar Antwerpen, waar generaal Chassé com
mandeerde en in overleg met de militaire
autoriteiten in Zeeland vroeg hij een 400-500
man en wat cavalerie.
Intussen gebeurde er niets en kon Grégoire
ongestoord verder gaan. Van Sas van Gent
maakte hij een soort hoofdkwartier en van
daar vertrok hij samen met Van de Moortele
de 19de oktober naar Westdorpe, dat met zijn
1400 inwoners op 70 na volledig katholiek
was. Grégoire eiste van de burgemeester bij
wie hij 's avonds tussen zes uur en half zeven
aanklopte een dagorder van het Voorlopig
Bewind af te kondigen en de Brabantse vlag
uit te steken. De burgemeester riep de raad
tegen de volgende dag bijeen en omdat men
verder zonder instructies was, ging men er toe
over die order aan te plakken en de Brabantse
vlag uit te steken. De beide officieren ver
schenen echter niet in de raadsvergadering en
zodoende werd de afschaffing van sommige
belastingen niet afgekondigd.
Zoals de gouverneur in zijn rapport van
21 oktober opmerkte, onderhielden de troepen
van Grégoire overal een goede discipline en
noch aan personen noch aan goederen werd
enige overlast aangedaan. "Wel schafte hij in
al de plaatsen waar hij kwam enige belastin
gen af, waarbij steeds de belasting op geslacht
vlees.
Nog steeds kon hij ongestoord verder gaan,
want diezelfde 21ste deelde de gouverneur ook
nog mee, dat hij van generaal Chassé bericht
ontvangen had dat geen troepen konden wor
den gemist. Zodoende was Grégoire de 20ste
vanuit Sas van Gent naar Terneuzen getrok
ken waar hij die dag 's morgens om 11 uur
aankwam. De schrik voor zijn komst sloeg
zelfs over naar Zuid-Beveland, waar men voor
een invasie bevreesd was.
In Terneuzen eiste Grégoire van het ge
meentebestuur weer een adhaesie waarbij het
Brusselse bestuur erkend werd. Het bestuur
bleek echter niet geneigd een eed hiervoor af
te leggen. De onderwerping werd echter ge
wapenderhand geëist en daarom werd ze zon
der eed of belofte gegeven. De stad was zon
der middelen van verdediging en om erger te
voorkomen wilde het gemeentebestuur de ad
ministratie gaande houden als er tenminste
„geen vreemde leus werd opgestoken"Toch
werd geëist de Belgische vlag uit te steken,
wat eerst werd geweigerd maar later toch
werd toegestaan. De Nederlandse vlag moest
worden ingeleverd.
Terwijl Grégoire zo het gemeentebestuur
dwong om het Voorlopig Bewind althans in
feite te erkennen, gebeurde er iets heel anders.
De 19de, 20ste en 21ste oktober werd te Neu
zen, Zaamslag en Hoek een verzoekschrift op
gesteld om niet gescheiden te worden van het
noorden. De opstellers vreesden, zoals de
rondgestrooiden geruchten aangaven, bij Bel
gië te worden ingelijfd en zij waren bang dat
de krijgsknechten van het Voorlopig Bewind
Staats-Vlaanderen zouden bezetten en dat het
land „door het schuim van de bevolking van
Oost-Vlaanderen zal overstroomd worden".
Het is begrijpelijk dat de gegoede ingeze
tenen afgeschrikt werden door het plunderend
grauw, dikwijls ook werklozen, die door de
honger gedwongen naar rijke landbouwstreken
kwamen om daar wat eten te vinden. De so
ciale tegenstellingen komen zo zeer scherp uit.
Maar de vrees om met het zuiden verenigd
en van het noorden gescheiden te worden ligt
in deze protestantse streken weer op het gods
dienstige vlak.
Terneuzen had een 2300 inwoners, 1960
waren hervormd en 240 katholiek. Zaamslag
telde een bevolking van 2380 waarvan 2130
hervormd en een 100 katholiek. Hoek had
een bevolking van 1400 hervormden en 50
katholieken. In beide laatste plaatsen kwamen
geen vreemde troepen.
In de petitie werd er op gewezen dat door
de heldenmoed van de Oranje's in 1586, 1604,
1644 en 1645 deze streken aan de Spaanse
155