ZEEUWS TIJDSCHRIFT No. 6 koning „ontweldigd" waren. Ook nu mag de koning niet dulden, dat Zeeuwsch-Vlaanderen van Zeeland en de Verenigde Nederlanden zal gescheiden worden. Zoals de wet van 20 juli 1814 het heeft bepaald, zo is het nog steeds: overeenkomst van zeden en gewoonten, nauwe betrekkingen tussen Staats-Vlaanderen en Zeeland, en hetzelfde rechtsgebied zijn de gronden van de vereniging. Maar daar komt nog meer bij: Godsdienstpligt en belang is ook een der eerste en eerbiedwaardigste redenen, waarom alle de ondergeteekenden, de Hervormde Godsdienst aanklevendeen zoveel inwoners met hen, eene vereeni- ging met Oost- en West-V laanderen als verderf beschouwen. Het stuk werd door een speciaal daartoe afgevaardigde aan minister Van Doorn aan geboden met het verzoek het aan de koning aan te bieden en hem er vooral op te wijzen dat bij een eventueel contact met de opstande lingen wat niet altijd vermeden kon wor den dit niet mocht worden gezien als een verlangen om van het noorden te scheiden. Deze laatste opmerking vinden we weer gegeven in het advies, dat Van Doorn aan de koning moest geven. Het was de vrucht van het persoonlijk onderhoud van de afgezant uit Terneuzen met de minister. Zoals we al gezien hebben was er volop contact tussen Grégoire en de gemeentebesturen. Verstoken van troe pen was men wel gedwongen met hem te on derhandelen. Ook hier beluisteren we een oprecht ver langen om bij het noorden te blijven behoren. Maar het is in deze uitgesproken protestantse streek, ook duidelijk protestants gekleurd. De .iWj..,.-. (izsrr- Zeeuwsch-Vlaanderen, westelijk deel (4e district), door De Kanter, 1823. 156

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1960 | | pagina 8