No. 1
ZEEUWS TIJDSCHRIFT
werd doorbroken (1927 en 1928). Het jaar
daarop werden zij zelf geklopt, en wel door
de formatie van Joh. Vogelaar uit Kortgene.
De volgende „Nationale" namen zij revanche
en prolongeerden het succes in 1935. Een jaar
van grote successen, maar tevens van leed, zo
als we zagen. Mevrouw de Dobbelaere-Buijsse
zette het levenswerk van haar betreurde echt
genoot voort, hierin later gesteund door haar
opgroeiende zoons. De totale stoeterij werd
herdoopt in „Stallen de Dobbelaere". Ver
scheidene kampioenschappen bekroonden het
succes. Victoria (1939), Jenny (1951), Quarré
(1956) en Successeur (1958). In de categorie
der 4-spannen werden zij vanaf 1935 slechts
éénmaal verslagen. Deze stunt gelukte in 1950
aan de enthousiaste fokker C. Mesu uit
Nieuw- en Sint Joosland. Leidster van de
zegevierende calvalcade was de nationaal
kampioene van dat jaar: Udine van Krui-
ningen K. 42126. De heer Mesu heeft het over
leefd. Gelukkig, want nog steeds is deze vitale
zeventiger een enthousiast opfokker. Nadien
stond de Dobbelaere aan niemand meer toe
hem van die ereplaats te verdrijven. Beroemd
waren zijn bruinen, succesvol ook zijn vossen.
De laatste jaren zijn het bruinschimmels, die
vele handen op elkaar brengen. Mogelijk zal
het anderen nog eens gelukken deze te ver
slaan, maar dan toch zal immer ontbreken de
finishing touch, de grandezza, maar vooral de
historie. Sedert in 1939 de rubriek fokgroepen
werd ingesteld, is hij ook op dat terrein altijd
de meester gebleven.
In 1952 werd een ander element aan de
fokkerij toegevoegd, nl. de exploitatie van
dekhengsten. Te zeer bezig gehouden met de
leiding van een groot modern landbouwbedrijf,
zocht de heer de Dobbelaere zich voor dit
onderdeel een compagnon. Hij vond deze in
de persoon van de op dit gebied deskundige
heer Adr. J. Catseman uit Biervliet. Een com
pagnonschap dat uitgroeide tot een hechte
combinatie, die met succes eerst Quarré en
daarna Successeur exploiteerden. De laatste
werd het vorige jaar vervangen door de Bel
gische import Gaillard de Biévène. Rust
Roest" de naam van de regionale fokvereni-
ging waarvan de heer de Dobbelaere bestuurs
lid is, is tevens zijn eigen devies. Steeds wordt
naar verbetering gestreefd. Eenvoudig is dit
onder de huidige omstandigheden niet. Telde
voorheen de stoeterij 30 d 40 fokmerriën,
thans is de paardenstapel ten gevolge van de
veranderde bedrijfsomstandigheden gehal
veerd, de selectiemogelijkheden dientengevolge
kleiner geworden en de strijd om aan de spits
te blijven steeds groter. Goed bloed ver
loochent zich evenwel nietzoals we hebben
gezien. Leon en Frans hebben de taak van
papa reeds gedeeltelijk en met veel enthou
siasme overgenomen, terwijl ook de andere tak
der familie de traditie voortzet.
Laten wij afscheid nemen van onze vrien
delijke gastheer, waarde lezer. Men moet van
het goede, ja van het beste, ook niet tè veel
krijgen. Heeft het U geïnteresseerd, welnu, ga
dan zelf eens een kijkje nemen bij „Stallen
de Dobbelaere" of beter nog, ga in september
eens zien in Den Bosch. Want daar kan men
veel beter nog, getuige zijn van wat Zeeland
op het gebied van de trekpaardfokkerij pre
steert.
Successeur K. 2457 als Provinciaal Zeeuws Kampioen
1957. Werd in 1958 Nationaal Kampioen.
11
HOTCi.