No. 1 ZEEUWS TIJDSCHRIFT scherming der rijken tegen de arme arbeiders, die thans aanvangen hun rechten te leeren kennen." Het ontbrak Van der Veer waarlijk niet aan revolutionair sentiment. Zijn dienstweige ring verwekte nog al wat opzien en kwam zelfs Tolstoj zelf ter ore, die aan de eerste Nederlandse dienstweigeraar een brief schreef, die in vertaling werd uitgegeven onder de titel: „Het einde is nabij" (1897). Van der Veer die, toen zich in 1894 de scheuring tussen de anarchisten en de sociaal-democraten had vol trokken, de zijde van Domela Nieuwenhuis had gekozen, verhuisde kort na zijn gerucht makende daad naar Haarlem en vestigde zich spoedig daarop metterwoon in Engeland. Hij brak met het Tolstojanisme, werd in 1903 Londens correspondent van „De Telegraaf" en was tijdens de eerste Wereldoorlog een fer vent verdediger van de oorlog tegen Duits land. In de verkiezingsstrijd van 1918 trad hij op als propagandist voor Lloyd George en diens nationale, conservatieve regering. Een plotselinge dood maakte in 1928 een einde aan zijn wisselvallige en weinig harmonische leven. „Hij was de vervelendste, onuitstaanbaarste dweper, dien ik, in den loop van plus minus 70 jaar journalistieke werkzaamheid, heb ont moet", schreef Alexander Cohen mij over hem. Toch vind ik het jammer dat zijn autobio grafie verloren is gegaan. De S.D.A.P. OVER het algemeen gaat de arbeid(er)s- beweging in Zeeland wel wat lang zaam, wat al te langzaam", schreef Licht en Waarheid" in 1889. Dat was maar al te waar, en het optreden van socialistische agitators als Janssen en Van der Veer bracht daarin weinig verandering. Voor de anarchis tische richting was in Zeeland niet meer dan een oppervlakkige belangstelling, die meer de persoon van Domela Nieuwenhuis betrof dan zijn leer. Betere kansen waren er voor de par lementaire richting. Een jaar na de oprichting van de S.D.A.P. kon, in 1895, in Middelburg een afdeling worden opgericht, met 16 leden. Een bescheiden begin, maar een begin. Voor zitter werd J. Mullié, een werkman aan de Meelfabriek, zoals trouwens de meeste leden waren. Wibaut heeft ons in zijn mémoires verteld hoe Mullié als het ware door de aard van zijn werk tot het socialisme is gekomen. „Hij was", schrijft Wibaut, „een zeer belezen man en hij had veel tijd om te lezen. Zijn werk bestond in het bewaken van een auto matisch werkende machine in de meelfabri- cage. Mullié had er niets aan te doen. Als er iets met de machine misliep, ging er een schel letje, dat hem waarschuwde en dan moest hij ingrijpen. Dat gebeurde maar zelden; de ma chine werkte goed en regelmatig. Mullié las dus ongestoord; de patroons bevorderden dat hij las, wijl hij anders in slaap zou zijn ge raakt. Hij was dus 's avonds niet moe en kon zich ook thuis aan verder lezen en later aan afdelingswerk en propaganda geven." Boven dien was hij een intelligent man en ook als zodanig zeker de aangewezen persoon om de leiding te nemen tot het oprichten van een af deling van de S.D.A.P. Daarvan werd hij natuurlijk de eerste voorzitter. Toen in 1901 „De Baanbreker", weekblad van de „Sociaal- Demokratische Arbeiderspartij", afdeling Mid delburg (van no. 16 af heette het: „Sociaal democratisch weekblad voor Zeeland"), werd opgericht, werd hij er hoofdredacteur van. De „Middelburgsche Courant" liet zich waarde rend uit over het nieuwe blad, wat dit even wel niet belette om al enkele weken later sma lend over „die oude vrouw uit de St. Pieter straat" te spreken. Vergeleken bij „De Toe komst" won „De Baanbreker" het met stukken op het punt van welvoegelijkheid en goede manieren. Hoewel het duidelijk blijk gaf zich eerst en vooral tot een proletarisch lezerspu bliek te willen wenden, bezat het blad van het begin af de strekking de arbeiders allerlei dingen bij te brengen die hun tengevolge van hun gebrekkig onderwijs waren onthouden. Wibaut en zijn vrouw behoorden tot de vaste medewerkers; ook de jonge onderwijzer P. K. Peerlkamp, die omtrent de eeuwwisseling in Middelburg was gekomen, werkte er aan mee. 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Tijdschrift | 1961 | | pagina 29